Frodo & Co - Nel Barendregt

BOEKEN | HONDEN | OPLEIDING | FOTOGRAFIE | ARTIKELEN

De voorbereiding bij een proef

Prepareer je hond

op wat er gáát gebeuren

 

Dat je je hond er op moet voorbereiden dat hij aan de beurt is voor een proef, dat weet nu zo iedereen wel. Dat gaat dan vaak voor een klein deel ook wel goed, namelijk het wakker schudden van de hond. Maar dan, daarna modderen we wat aan. Met prepareren bedoel ik veel fijnere details. Details die je hond perfect waarneemt en dus ook perfect in de war kunnen brengen.

De proef

Laten we even met het voorbeeld van een proef beginnen, wat natuurlijk vrijwel aan het eindstadium ligt van al je training en je aanleer momenten. Je bent op een wedstrijd en je bent bijna aan de beurt. Degene die voor je is, loopt net naar de keurmeester, dus jij staat op en neemt je hond mee om je ‘warm’ te lopen. Jezelf en je hond mentaal op scherp te zetten. Te concentreren bij wat je een paar minuten later gaat doen.

Dan hoor je op de achtergrond dat je mag komen en dán gaat het vaak al mis. Je moet met je hond door een drom van mensen en honden, dat is stress. Je wilt terecht de keurmeester niet laten wachten, dus je maakt haast. Juist op dat moment neem je dan géén tijd voor je hond; slechte concentratie, slechte leiding. Met andere woorden, je verwaarloost je communicatie. En met communicatie versta ik dan iets wat zowel onzichtbaar als onhoorbaar is. Geen geluid en geen trekken aan de lijn.

Enfin, je bent door de meuten mensen en honden en dan…

 

Naar de keurmeester

Op het moment dat je oploopt naar de keurmeester om die te begroeten, kijk je om je heen en neemt de situatie in je op. Hoe ziet zijn veld er uit, waar staan eventuele helpers en hoe staat de keurmeester gericht met zijn spullen. Als je dat in je hebt opgenomen dan heb je al 20% van je strategie voorbereid. Afhankelijk van je ervaring natuurlijk, want een doorgewinterde voorjager doorziet dan al 75% van de proef. Het veld geeft tal van ‘bunkers’ aan, die het lastig kunnen maken, nog zonder dat je weet wat er precies gevraagd gaat worden.

 

Voorinformatie

Vaak wil een onervaren deelnemer de inrichting van de proef van te voren weten en doet navraag bij andere deelnemers, die terug komen of het uit de derde hand ‘weten’. Mijn advies is: je kunt maar beter niks weten.

Eén reden is dat je langs de kant de grootst mogelijke onzin hoort. Je strategie is dan al gemaakt, terwijl de situatie altijd anders is en wat voor de een moeilijk is, dat kan een peulenschilletje voor de ander zijn. Als je met een open mind naar de proef toe loopt, dan maakt jij zelf de inschatting hoe te handelen. Dat is eerlijk en dat is buitengewoon leerzaam. Daarvoor zijn de workingtest-achtige wedstrijden ingesteld. Niet om er naartoe te gaan om te winnen, maar om ervan te leren. Op jacht weet je niets van te voren en moet je geleerd hebben om te improviseren! Dát is wat je moet leren! Dus oefen jezelf daarin. Wees alert.

Je wílt juist niet alles tevoren precies (fout) weten, maar je moet leren om elke ‘nano-seconde’ (zoals één van die typerende gezegdes van mij luidt) opnieuw je situatie in te schatten en je volgende stap te kiezen. Vers kiezen!

 

Naar de keurmeester

Je loopt op de keurmeester toe om die netjes en vriendelijk te begroeten. Dat is prima, maar hoe doe je dat? Gewoon hoffelijk op hem/haar toe lopen, handje schudden en luisteren. Natuurlijk doe je dat wel, maar niet zo rechtstreeks.

Je hebt immers niet voor niets gezien waar de helpers stonden, hoe de keurmeester zijn inzet plek heeft gekozen en hoe het veld erbij ligt? Stel dat is links van de lijn die je recht naar de keurmeester loopt. Dan loop je in een kleine afwijking naar rechts naar de keurmeester en op het laatste moment buig je naar links af, recht naar waar je ‘de actie’ verwacht. Je hond is dan al in de basis opgelijnd en heeft volledig overzicht. Je eerste deel van een goede voorbereiding.

Je draait je bovenlichaam naar rechts om de keurmeester te begroeten. Etcetera. Als je dit doet dan ben je natuurlijk niet te ver naar voren gestapt. Want nadat het verhaal is gehouden, kun je dan nog een stap naar voren doen en daarmee nog mooier je hond voorbereiden.

Altijd namelijk, als je de hond corrigeert of terug haalt of anderszins hannest aan hem, dan breng je hem weer een stukje uit zijn balans en concentratie en het ziet er voor het oog van die keurmeester al niet mooi uit. Maar erger is dat je je hond uit balans, uit focus brengt. In verwarring.

 

De uitleg

Met die goede voorbereiding heb je dan de ruimte, fysiek en mentaal, om rustig aandacht te hebben voor de uitleg van wat gevraagd gaat worden. Die uitleg is ook niet altijd wat het is: de intentie van wat de proef inhoudt. Terwijl juist de essentie tot een goede uitvoering moet leiden. De essentie staat meestal niet echt in de reglementen, die moet je zelf met jachtverstand herleiden. Punten-freaks zijn simpelweg fout bezig.

Ook op jacht moet je voor jezelf beslissen hoe de informatie van die jager te interpreteren en als die uitleg vodde is, dan vraag je het nog een keer. Als beginner begrijp je niet alles zoals bedoeld, of beter gezegd overzie je niet gelijk wat wordt gevraagd en daarin maak je dan je eigen keuze. Ten eerste moet je jezelf de ervaring gunnen om er beter mee om te gaan en ten tweede wil je niet ‘tutten’  bij een keurmeester. Geloof me, ‘tutten’ is het meest dodelijk voor de uitvoering van je proef, dus laat dat talent maar liever thuis!

Ga ervoor en doe datgene wat jij verstandig vindt om je hond zo mooi mogelijk te laten werken! Menig keurmeester zal je daarvoor krediet geven. En dat krijg je zeker niet als je kop vol zit met fobieën over wat deze specifieke keurmeester misschien mogelijk wel zou willen zien, over punten aftrek, over reglementen en wat voor kolder mensen je niet aanpraten.

Als jij je mooist mogelijke werk levert, dan ben je op de juiste koers. En zo mooi mogelijk betekent: snel uit en super snel weer binnen.

Het oplijnen

Stel dat er op deze proef wordt gevraagd om als eerste een ‘blind’ op rechts te halen, terwijl je eigenlijk net iets te veel op links gericht staat. Welnu, daarom ook was je wat terughouden geweest en bleef ruim tevoren stilstaan om overzicht te houden. Met die laatste twee stappen of stapjes die je dan nog kunt nemen, pak je het lijntje kort (nee, niet rukken!) en buigt de hond in dat stapje mee om hem dat tandje meer naar rechts te buigen.

 

Maar weer: loop niet te ver naar voren! Dat is een buitengewoon onhebbelijke neiging van sommige voorjagers. Daarmee blokker je je eigen bewegingsruimte, vloeiende bewegingsruimte wel te verstaan. Het gemarkeerde stuk vooruit, nu licht op links, is gevallen en desnoods doe je nog een ministapje naar rechts of wel 1. weg van het óngewenste stuk en 2. duidelijker naar het als eerste gewénste stuk. Dan geef je duidelijk richting en sturen!

 

Op die zelfde plek of iets naar achter neem je het juiste stuk aan en dan kun je van daaruit weer een paar stapjes naar een tikje links oplijnen. Als je bent blijven staan dan loop je netjes volgend een klein rondje linksom, zodat je weer lekker een paar stappen (stapjes) vooruit kan doen om de focus van je hond naar het eerder geziene stuk te hebben. Dus niet hannesen en hakken aan die hond, maar in één duidelijke vloeiende beweging.

Andermaal: loop niet te ver op! Houd altijd voldoende ruimte voor je om zo nodig nog een tandje bij te kunnen zetten, je hond nog iets meer duidelijkheid te geven voordat je hem stuurt. Maar alleen indien nodig. Die ruimte is net een stapje, meer heb je niet nodig! Anders heb je in de training veel laten liggen, maar daarover later.

 

 

Details van de uitvoering

Vooral beginnende voorjagers hebben nogal de neiging om te overdrijven en daarmee zo omstandig te worden dat men volledig het doel voorbij streeft. Het wordt dan alsnog gehannes en brengt de hond soms juist meer uit dan in balans.

Oefen dit soort zaken in elk detail in je training. Van jongs af aan de gewoonte van maken. Heel precies en nooit corrigeren. Een apporteur opleiden gaat niet over dummy’s halen, maar over hoe hij werkt. Dat ‘hoe’ knip je weer op in een aaneenschakeling van mini details, die je allemaal afzonderlijk slijpt. Dat slijpen zit hem in de houding (de attitude) van de voorjager; die heeft de leiding, de regie!

 

En bedenk steeds wat het belangrijkst is aan de uitvoering van het apport: snel uit en snel in.

Al het andere is dus jezelf en je hond prepareren! Je voorbereiden en daarin vooral niet tutten. Op jacht is een licht aangeschoten fazant te ver weg als je te lang aarzelt. Wees doortastend!

Zeker honden kunnen niet tegen getut. Een doortastend en duidelijk leider wordt beter gewaardeerd.

 

De training

Tijdens de training slijp je je eigen gewoontes en die van je hond in een flow die optimaal duidelijkheid geeft aan je hond, zodat het in het echt, op jacht of een wedstrijd, vrijwel automatisch goed gaat. Want in het echt moet je je hoofd vrij hebben om je op belangrijk andere dingen te kunnen concentreren. Dat zelfde geldt voor je hond. Wees voorbereid.

 

De beste voorbereiding gebeurt gedurende de training

 

Aan de voet

Al van pup af aan ben je dan je hondje aan het ‘oplijnen’. Elke keer dat je stopt met lopen en de pup zit zet, zorg je dat hij recht naast je zit. Opgelijnd naar hetzelfde punt aan de horizon als jij zelf. Dat wordt een vaste gewoonte. Om dat gemakkelijk te verkrijgen kun je een dummy op de grond neerleggen (niet gooien met een jonge hond!) en doe je volgoefeningen op royale afstand van die dummy. Royaal zodat de jonge hond ook zonder correctie nog net goed kan volgen. Zo kronkel je samen in het rond en als je halt houdt, dan heb je gezorgd dat je op zeg 25m eerst recht op de dummy afloopt. Om dan op minimaal 20m stil te staan en je hondje zal automatisch recht naast je zitten. Dat heet oplijnen. Daar beloon je hem voor en zorgt daarbij dat hij niet wriggelt! Dus vlot ook weer doorlopen. Niet naar nog dichterbij, maar scherp linksom draaien en zo bewegend je hond mee te nodigen.

Nee, het is nog lang géén tijd voor apporteren. Die dummy is er vooral om tot goed gedrag te motiveren, nadat het daarvoor afleiding was voor het netjes volgen.

Let wel, oefenen is zorgen dat het (bijna) automatisch goed gaat! Je bent wel de regisseur, maar het mag niet nodig zijn om (heftig) te corrigeren. Een duidelijk regisseur geleidt.

Laat het een gewoonte worden altijd een paar stappen in de goede richting doen alvorens stil te staan.

 

Jonge honden apport

Met een jonge hond zal ik vrijwel altijd eerst linksom weg lopen, weg van de dummy. Stel dat ik op 60m de hond wil uitsturen, dan is de strategie als hiervoor beschreven. In werkelijkheid stel ik me nooit van te voren een specifieke afstand, omdat mijn hond aangeeft hoe ver hij aankan. Kijk naar zijn houding, zijn aandacht, zijn kop, zijn neus, zijn ogen tijdens het recht weg lopen en af en toe halt houden. Loop bij voorkeur niet zo’n kinderachtig stukje. Daag je hond maar best een beetje uit.

Stel ik besluit om op 60m daar te sturen, dan loop ik gewoon door en pas op 70m (of min. 65m) draai ik weer scherp linksom en loop nog een paar stappen op in de richting van de dummy. Je ziet in dat afstandje hoe goed de hond ‘het nog weet’. Vaak vertelt het je dat hij het maar al te goed weet! Maar dat verander je dan niet meer.

 

Stel dat jouw hond niet zo veel focus nog heeft, dan draai je op 65m om en loopt nog een paar meter terug. In die paar meter zie je aan de kop van de hond of hij het nog weet. Zit. Kijkt hij dat alle kanten op, dan loop je net zo rustig nog tien meter naar voren, maar telkens hem goed recht naar voren oplijnen zodat jij hem zo goed mogelijk helpt zich te concentreren. Dat bereik je zeker niet met gehannes aan de hond, maar met duidelijk, strak en netjes oplijnen. Dus netjes recht naast je in de juiste richting.

Zodra je stil staat en de hond zit, kun je zien of hij de dummy nog weet. Dus loop je rustig nog drie keer een stukje naar voren op. Als je maar nooit je hond stuurt als zijn kop alle kanten op staat, behalve de goede! Je hebt hem optimaal geholpen, maar is even afgeleid, ga dan gewoon ergens anders naartoe lopen en volgen en dingetjes doen. Vergeet die dummy!!!

Het voordeel van dummy’s is dat ze niet weglopen, dus kun je naderhand de dummy zelf rapen.

Essentieel is dat je in jouw leiding je hond optimaal duidelijk maakt wat je van hem gaat vragen en hem nooit in onzekerheid uitstuurt. Er is maar één manier: snel uit en snel weer in.

 

Dit lijkt misschien in tegenstelling met het feit dat je probeert zo onvoorspelbaar mogelijk te zijn, maar dat geldt voor heel andere doelen en op alle andere momenten.

Op het moment dat je de hond om een opdracht stuurt die hij in zelfstandigheid moet uitvoeren, dan moet je zeker weten dat hij weet wat te doen en dat het mooi gaat, anders stuur je hem niet. Dat uitsturen doe je zo duidelijk mogelijk en zeker niet met langdradig gedoe.

 

Denk na en wees flexibel!

Die voorbereiding doe je in vele varianten.

 

2 jaar tevoren de fundering van de opleiding leggen; gezagsverhoudingen en manieren

2 maanden van te voren met een lange termijn plan (uiterst flexibel!)

2 dagen tevoren je volgende details om te trainen, te ‘tunen’ bedenken

2 minuten te voren om op lokatie je oefening in te richten en te overzien

20 seconden tevoren je hond mentaal prepareren

2 seconden tevoren over je actie in communicatie, bovenal lichaamstaal

 

Weet wat je doet!

Anticipeer!

geassocieerd met