Frodo & Co, Lords of Game
Competitie

Alle artikelen

(min of meer chonologisch)

Competitie

De wedstrijd sport van deze eeuw kent zo zijn bijzondere kenmerken.

“Voetbal is oorlog”, zei de generaal en vergoelijkte daarmee het geweld op het veld. Want oorlog gaat over haat en nijd, moord en doodslag. Is dat de volgende fase?

Als wij nog een klein beetje beschaving zouden hebben, dan zouden wij mensen de sport moeten kunnen bedrijven met als doel om te pogen zelf beter te zijn. Zelf te excelleren in kennis en kunde en niet ten koste van anderen.


In die sfeer werden in de tweede helft van de vorige eeuw de wedstrijden ook gehouden. Je ging naar veldwedstrijden om te laten zien hoe goed jouw hond was. Ja, lees dat nog maar eens: het ging over de hond. Jij zorgde dat hij over voldoende ervaring beschikte om zijn kwaliteiten te kunnen tonen en dan kwam het er op aan wat er op die dag gebeurde. Op de wedstrijden zocht je de goede hond om verder mee te willen fokken.

Wie in een fantasie wereld leefde en vooral droomde dat zijn hond goed was, leerde op die wedstrijd wel hoe echte goede honden hun werk deden. Dat was de keiharde werkelijkheid. En je leerde er ook hoe de capaciteiten van een echt grote hond er uit zagen. Natuurlijk afhankelijk van de andere deelnemende honden. Eerlijk de waarheid onder ogen ziend.

 

Maar de tijd dat het op de wedstrijden over honden gaat, lijkt voorbij.

Het gaat in de nieuwe tijd over de bazen, of liever gezegd over het ego van de bazen.

Bazen die bereid zijn om “over lijken te gaan”, zo heet dat in het spreekwoord. Maar de agressie die soms op de hond wordt afgereageerd of het geweld waarmee de hond wordt gedresseerd lijkt groter te worden. De wijze waarop men soms op elkaar afgeeft of elkaar anderszins bejegent, lijk took menig ego te strelen. Door op anderen af te geven, wordt je eigen ego alleen in je eigen ogen groter, maar voor de realist zet je jezelf te kijk. Ik durf het bijna niet te geloven. Ik kan niet tegen haat, nijd of geweld en dat is voor mij een reden om de wedstrijden meer en meer te schuwen.

Het gaat in deze tijd over status, prestige en aanzien van de baas. De hond is slechts lijdend voorwerp.

 

Kennis en kunde van de jacht

Naarmate ons land dichter bevolkt raakt, wij grotere huizen en tuinen willen en wij de op één na grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld zijn (na de VS), blijft er voor natuur en wild weinig ruimte over. De belangrijkste reden waarom er nog zo weinig echte jacht over blijft. Jacht die niet gaat over het afschieten van wat zich nog aandient, maar jacht zoals het in mijn ogen behoort: veldverzorging en veldcontrole het gehele jaar door en dan ten slotte netjes en zorgvuldig oogsten.

Die instelling is zeker in de hondenwereld nauwelijks meer bespeurbaar. We zijn geïnteresseerd in 1 onszelf, 2 de status van de hond en nog slechts een enkeling in het wild, de kennis van het wild, de liefde voor het wild, de bewondering voor de schoonheid van een mooi bevolkt jachtveld.

Dat is een grote armoede.

 

We kopen diepvries wild om met de hond te trainen omdat we wanen dat het voor de prestatie op de wedstrijden nodig is, maar als we op jacht een stukje wild mee krijgen dan vinden we het te vies om te bereiden en lekker op te eten. Om over de kennis van het wild en de biotoop maar te zwijgen. Het is gemakkelijker om een kilo-knaller bij de buurtsuper te halen. Dat is armoede.

 

Veldwedstrijden

Terug naar de wedstrijd sport. Daarin moeten we twee categorieën wel los van elkaar zien. De veldwedstrijden en de (kunstmatige) proeven. (wie toch het nieuwe woord veldwerk of veld-werk-wedstrijden heeft bedacht…) Veldwedstrijden gaan maar over een ding: jagen.

Jagen als voor Staande Honden en Spaniëls, voor het schot (en met een apport) en als voor Retrievers en andere Apporterende jachthonden. Beide categorieën zijn te divers om ook maar enigszins met elkaar te vergelijken. Maar door de tijd en de maatschappelijke ontwikkelingen (vooruitgang?) zijn beide soorten wedstrijden wel veranderd. De veldwedstrijden voor het schot zijn een prachtig spektakel als een hond mooi jaagt. Jagen om te vinden!

Maar met de internationale competitie zijn de afstanden gegroeid. De hond moet veld nemen. Dat ziet er ook inderdaad erg mooi uit (als de hond dat met verstand doet). Maar onze Nederlandse velden lenen zich steeds minder voor die afstanden. Met het afnemen van de patrijzen stand en dat we geen patrijzen meer bejagen, is er nog nauwelijks veld voor mooi staande honden werk.

 

Over de jaren is de actieradius van de mens behoorlijk gegroeid en deelname in het buitenland heeft ons vele mooie, nieuwe inzichten gegeven. Of wij in ons land ons jachthondenwerk kunnen blijven meten aan het internationale niveau is de vraag. Als je niet een weekje van tevoren in Andalusia gaat trainen, maak je op de wedstrijden daar weinig kans. Die prachtige grote velden waar weken lang alle dagen van de week grote aantallen veldwedstrijden tegelijk plaats vinden. Overal jong graan, overal die enorm weidse velden, overal patrijzen of liever gezegd: kans op patrijzen.

Elk voorjaar weer droom ik ervan om er een paar weken te gaan kijken. Maar hoe mooi het ook is, voor de jacht in ons land is het extreem. En willen we dat extreme?

Elk jaar weer speelt ergens die wens om een “grande quête" wedstrijd te organiseren. Maar daarvoor is toestemming nodig om dat in het buitenland te houden omdat wij er hier de velden niet meer voor hebben, zeker niet met voldoende wildstand.

Anderzijds zie je in Frankrijk tijdens de jacht vaak dat men vaak met bij voorbeeld een Epagneul Breton petieterig klein werkt. Dus het is maar wat je wilt en wat je nodig hebt. Je fokt daarvoor ook verschillende honden. Voor de wedstrijden heb je de hond nodig die brutaal, deskundig en overtuiging “de wereld uit gaat” en voor -zeg- onze jacht veeleer een hond die veel kleiner zorgvuldig werkt. Dat zijn keuzes, ook bij de fok.

Dit artikel is eerder verschenen in
De Jachthond in 2015

auteur: Nel Barendregt
Fotografie: Nel Barendregt



zie ook :

Apporteerwedstrijden

De apporteerwedstrijden hebben zich vooral ontwikkeld rondom de Retrievers, mede omdat daar de vooruitgang snel is gegaan. Dat heeft ons heel veel inzicht gegeven over de wijze van opleiden, maar het heeft ook veel strijd (bijna oorlog?) met zich meegebracht. Met de toename van de kennis en kunde van africhten of opvoeden, zijn er bazen gekomen die dat spelletje goed verstonden. Maar in de tegenwoordige tijd moet je ook een enorme vechtlust bij mee brengen om je te handhaven.

 

De ontwikkeling van de wereld van de apporteerwedstrijden speelt zich af tussen de veldwedstrijden voor staande honden en de kunstmatige proeven. Hier is het vooral de mate van dressuur en de precisie van de voorjager die tegenwoordig bepaalt of je scoort op de apporteerwedstrijden.

De kwaliteit van de hond is steeds minder van belang, als de scherpte van de voorjager maar groot genoeg is. Daar komt bij dat ook deze tak van sport een jury sport is.

 

Jury sport

Doordat de jury van die wedstrijden mooi handling werk zien, wordt dat gewaardeerd. Dat is ook oogstrelend. Maar het lijkt een beetje te zijn vergeten dat het om de capaciteiten van de hond ging. Ook dat is verklaarbaar. Veni vidi vici. Die goede handlers kwamen, wonnen en werden jury. Die jury houdt natuurlijk van die precieze controle over de honden en als dat de overhand neemt dan ben je goed uit balans.

 

De proeven

De veruit grootste tak van wedstrijd sport vormen wel de proeven, de KNJV-proeven, de MAP’s, de regionale- of onderlinge-proeven, de workingtests, noem maar op. Alles wat in scene is gezet of bedoeld is de jacht te simuleren.

Hier is de jury ook veranderd, maar op geheel eigen wijze. Hier speelt nog meer mijn treurnis over het feit dat wij, mensen steeds minder veldkennis en jachtverstand bezitten. Het is een natuurlijke ontwikkeling dat we blij zijn met het feit dat mensen die een jachthond bezitten, er ook mee werken. Dat is goed voor de hond en de baas. En dus zijn er steeds meer voorjagers met minder idee van wat wild en jacht zou moeten inhouden. Laat staan dat zij “jachtverstand” bezitten. Dat is voor veel lezers misschien een pijnlijke opmerking, maar is het niet beter je beperkingen te kennen?

Eerlijkheid is zelden vleiend.

In de proeven-wereld zien we nog duidelijker dat misschien de jury nog wel in meerderheid jaagt, maar gedegen jachtkennis is er toch tanende. Jachtverstand en veldkennis is alles omvattend om een jachthond in waarde te kunnen schatten.

 

Deelname mentaliteit

Als al deze strubbelingen dan nog niet genoeg zijn, dan komt er nog een element bij waarin alweer het ego (want zo treden velen ook toe tot de jury) een grote rol speelt dan het hondenwerk.

Het is al weer zo’n twintig jaar geleden dat ik verbouwereerd was dat iemand loog en bedroog om dat blikken bekertje in de C-klasse op dummy’s te bemachtigen. Blind van enige kennis gaan we voor het meest lelijke blik, dat ultieme papiertje, verdiend of onverdiend. Hebben we geen schaamte meer? Is dit onze beschaving?

Ik weet niet meer wat ik er van moet denken en trek mij daarom maar terug om me niet te hoeven ergeren. Maar hoe laag wil je jezelf etaleren om een onverdiend papiertje te willen? Ben je dan niet de grootste Minkukel uit Bommelland?

 

Technologie

Nergens is zoveel prachtige innovatie als in de technologie. We genieten er allemaal van mee en het biedt ons ongelofelijke kansen. Maar met de verkeerde mentaliteit kun je ook vals spelen. Net zo goed als drones prachtige mogelijkheden biedt, zijn de terreurtoepassingen minder sympathiek. Zijn drone bombardementen “voor het goede doel” dan wel toegestaan? Het is maar van welke kant je het bekijkt of het terreur of een legitiem doel is.

Er doet een hardnekkig gerucht de ronde dat men om te scoren zelfs met oordopjes in wordt gecoacht of zodoende om een hoekje kan kijken. Of het nu verboden is of niet, zielig is het wel.

 

Beschaving

Een woord waarvan ik me steeds vaker afvraag wat het betekent. Zelfs de Dikke Van Dale brengt mij niet verder dan “ontwikkeling” maar het heeft toch ook iets van verfijning, iets van zuiverheid? Iets waarbij de ethiek hoog in het vaandel staat? De nette wijze waarop wij met elkaar omgaan? Of is dat ijdele hoop van mij?

Is beschaving niet vooral het streven naar mooi hondenwerk en het elkaar kunnen gunnen om dat te laten zien? In plaats van de jacht op status verhoging van je eigen ego? Ten koste van de hond of ten koste van je collegae? Sneu toch.

Maar, gelukkig, ook al domineert die enkele sneue deelnemer onze wedstrijd beleving, het is er veelal slechts één uit een heel elftal, die vals speelt. De meerderheid (hoop ik) geniet van de hond, de schoonheid van elk kleine stapje voorwaarts. En de realist weet dat het je vele hondenlevens en eigenlijk een heel mensenleven aan ervaring en leren kost om van jacht en jachthonden een klein beetje te begrijpen. De rest is genieten van elk kleine stapje groei in kennis en genieten van de mooie momenten die je samen met de hond beleeft. Net als dat er zonder bergen geen dalen zijn, zou je met je hond geen prachtige momenten beleven zonder ook missers te zien. Wees realist. Gun je hond zijn kansen, net als je collegae.

opleiden is de weg,


niet het doel