Frodo & Co, Lords of Game
Correct en ordelijk

Correct en ordelijk

Alle artikelen

(min of meer chonologisch)

Als altijd heb ik het ook nu over honden (en voorjagers natuurlijk), maar het geldt eigenlijk ook voor jagers. Drijvers mogen best een overdosis aan passie hebben en daardoor zorgen al het wild te zien en te tonen; dat gaat wel gepaard met orde in de linie. Goede discipline maakt een jacht altijd zo veel mooier.


In het vorige artikel heb ik al mijn wanhoop uitgesproken over hoe hopeloos het is, als je hond geen of onvoldoende orde kent. Daar kun je een jonge hond ‘op het droge” niet genoeg op oefenen. Ik kan niet vertellen hoe het met Guppie verder ging, want Guppie ging naar huis. Iets rustiger voor mij, zij het van korte duur.

Dit artikel is eerder verschenen in
De Jachthond in 2018

auteur: Nel Barendregt
Fotografie: Nel Barendregt

Het belasten van mijzelf en mijn honden

Inmiddels heb ik er een pup van 8 weken bij en een jonge hond van 8 maanden. Ja, dat dient zich aan midden in het jachtseizoen; ongelukkiger kan niet, maar ik moet aan mijn toekomst denken. Twee vol operationele honden en twee half operationele honden heb ik daarvoor beslist nodig. Half operationeel kan twee dingen betekenen: hetzij in opleiding, hetzij in afbouw, als een ouder wordende hond tegen zichzelf moet gaan beschermen.

Twee sets omdat een halve dag op een heftige jacht elke (volwaardige) hond sloopt. Het is mijn ethiek om te zorgen dat al het geschotene zo snel mogelijk binnenkomt, dus vraag en verg ik heel veel van vooral de volwaardige honden. Als ik bij het nazoeken er niet zeker van ben of alles binnen is, dan zal ik zeker in de randen of in het bos de volle honden blijven pushen om meer te vinden. Dat is funest voor de honden, want die gaan in de loop van het seizoen niet meer terug komen, zonder iets gevonden te hebben en vooral aan het einde van het seizoen, kan dat hinderlijk beginnen te worden. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, maar het behouden van die balans is niet eenvoudig. Mijn eigen drive om toch alles binnen te hebben is daarvoor simpelweg te groot. Door halverwege de dag de honden te wisselen, maakt ik het me iets gemakkelijker.

Dat verse set, kan beter functioneren. Iedereen weet dat als je doodop bent, je prestaties kelderen en je fouten gaat maken. Een hond spaart zichzelf niet en gaat door tot hij kapot is, maar zal na een zekere tijd wel zodanig vermoeid zijn, dat zijn neus of markeervermogen minder wordt. 

Een andere belangrijke reden om halverwege verse honden uit de auto te willen halen, is dat de kansen op blessures bij een vermoeide hond enorm toenemen. En mocht een hond toch geblesseerd raken, dan gaat hij langdurig op rust!! Blessures, ook kleine blessures, mag je niet onderschatten. Een sneetje in een voetzool moet volledig genezen zijn, want anders loop je het weer kapot, is de kans dat het gaat infecteren groter en kan het heel langdurig een tere plek blijven. Evenzo is het rust raadzaam bij enige mate van kreupelheid. Als je dat niet heel serieus op rust zet, dan is de kans op herhaling enorm en het risico groot dat het probleem steeds groter wordt (aangenomen dat het geen andere oorzaak heeft dan (over-) belasting). Reden om je een atletische en goedgebouwde hond te kopen en de hond het gehele jaar door goed in conditie te houden. Daarnaast helpt het om de hond in de opleiding te leren hellingen te nemen, barrières omhoog en omlaag, barrières als prikkeldraad en schapengaas, etc.. Dat helpt je om blessures te voorkomen in het vuur van de strijd.

Wat mijzelf betreft heb ik de keuze tussen enerzijds te zorgen dat mijn lijf top-fit is (met name andere spieren dan voor het lopen alleen) en anderzijds niet meer jachtdagen aan te nemen dan mijn honden en ik aankunnen. Hoe gezond en gelukkig kan jagen je maken?!


Orde en evenwichtigheid

Om tot goede prestaties te komen, helpt het om niet alleen fysiek in vorm te zijn maar ook mentaal in balans. Goed je hond managen, de situatie inschatten en je rust uitstralen is een voorwaarde voor de voorjager; de hond moet in de opleiding zijn vertrouwen in zijn leider hebben verworven en weten hoe te handelen. Of je hem nu een opdracht geeft of niet. Aan de lijn naast betekent namelijk nóóit  wijken of zelfs trekken, nooit ergens snuffelen, nooit zich verplaatsen anders dan met jou mee. Dat heet in mijn bewoording netjes volgen. Dat is iets heel anders dan een gedresseerd achtje of een uitgebreide Z. ‘Netjes naast’ duurt zolang de hond naast mij loopt, van de auto uit tot drie uur later weer de auto in. Je ziet dat heel goed op de video’s van Paul French van de Engelse Championships: de daar acterende honden staan netjes an ‘afgeschakeld’ naast de baas; het is de baas die de leiding heeft.


De hond die daaraan gewend is, en met rust zijn baas en zijn beurt kan afwachten, die zal veel beter kunnen opletten en daardoor beter kunnen markeren. Die hond is ook mentaal in balans. In Puppy Coach staat het week na week beschreven en toch raast menigeen die zegt zich daaraan te houden er overheen; ik herhaal: ‘je kunt het niet genoeg oefenen!!!’ Rust, kalmte en zelfvertrouwen aanwennen op rustig gedrag; in elke mogelijke situatie, variatie.

Het moge duidelijk zijn dat dit nooit samen gaat met druk en correcties. Netjes naast lopen zonder druk is een heerlijke gewoonte; dat gebeurt zo ‘omdat we dat altijd zo gewend zijn’. Dat brengt zelfvertrouwen bij een hond.

Is de hond niet rustig en in balans,

dan is hij nog niet aan apporteren toe.

Na totale rust kun je goed markeren en een licht aangeschoten hen vlot binnen krijgen.

Zelfvertrouwen

Een woord om over te vallen. Zelfvertrouwen van de hond kan twee dingen betekenen. ‘Zelfvertrouwen in zijn eigen kunnen’, in zijn jagen en in zijn wildvinders capaciteiten is bij meer honden aanwezig dan ‘zelfvertrouwen in hoe hij zich heeft te gedragen’: rustig toekijken en een opdracht afwachten. Hoewel tegenstrijdig, is het allebei door de baas aangeleerd gedrag.

Het ‘zelfvertrouwen in eigen kunnen’, is doorgaans niet dienstbaar, maar dominant en eigenzinnig, dat de hond heeft ontwikkeld bij gebrek aan jouw leiderschap. Zeker wil ik dat een hond die — als hij eenmaal op jacht wordt ingezet — blaakt van zelfvertrouwen, zowel wat betreft manieren als talent. Ik wil een hond met een grote neus, met aangeboren jachtverstand, met volhardend in vinden of liever ‘hebben’. Natuurlijk is dat mooi, maar als niet het vertrouwen van de hond in mij als zijn leider totaal is, dan is het een ramp. Op menig jacht zie ik voorjagers verliefd naar hun hond kijken hoe zogenaamd g@@d die wel niet is: ‘kijk eens wat een passie’! Het is dan altijd om te huilen ! ! ! Guppie uit de vorige artikel was zo’n hond: qua talent een echte grote topper, maar wat een ramp zolang die hond niet eerst het vertrouwen in mij heeft, dat elke opdracht van mij komt. Dat moet geleerd zijn!


Hier zit echt een wereld aan werk en noodzakelijke voorbereiding. Het is een mind-set. Voordat een apporteur aan jagen mag denken, moet die vooropleiding deugdelijk zijn. Daar kun je twee jaren lang dagelijks aan werken met een duidelijke formule: is de hond niet rustig en in balans, dan is hij nog niet aan apporteren toe.

Het is al zo vaak gezegd, maar nog vaker genegeerd en het zal derhalve nog vaak herhaald moeten worden, want zonder deugdelijke voorbereiding, is elke apporteur een bak ergernis. Ook de apporteurs die in de drift lopen en tevens apporteren.


Maak je niet belachelijk en doe je huiswerk

Zo zag ik met veel genoegen de echtgenote van een van de jagers recentelijk gestrekt gaan. In Frankrijk is jagen nog vaak een familiale bezigheid, zowel de kinderen als de dames doen gewoon mee: sommigen schieten, anderen drijven mee, weer anderen lopen in ruige buitenplunje met de geweren mee op post. Het is eerder een stijl van buitenleven, dan wat we zien op (Britse) commerciële jachten, waar de dames vaak opgeprikt trots naast hun eega’s staan te pronken in de laatste outfit, waarvan ik het prijskaartje niet hoef te weten. Deze madam gedroeg zich sportief, maar had weinig benul van honden. De zwarte Labrador van het type king-size bijzet-tafel had van het bestaan van een baas feitelijk geen weet, behalve dat er een irritante kabel aan zijn Appenzeller halsband vastzat met madam aan het andere einde. Echtgenoot nam de hond maar over, denkend dat hij Bonny wel ‘aan kon’.

Eerder die ochtend had ik al enkele gezellige gasten in het gezelschap horen gniffelen dat Bonny er ook was. Fluisterend werd de naam ‘Bonny!!’ geroepen, zodat niemand het hoorde, maar pret hadden ze voor tien. 

Ik zie dit soort honden wel vaker en stelde mij er de gebruikelijke ellende al van voor. Honden die nooit helpen, maar uitsluitend in de weg lopen en de zaak verknoeien. Bij vertrek gniffelde er een geweer tegen mij: ‘je krijgt hulp van Bonny vandaag’. Dat sprak boekdelen, Bonny had kennelijk al een stevige reputatie opgebouwd. 

De dag vorderde en ik deed mijn werk, niet langer denkend aan Bonny. Ik zie het werk van de honden van de geweren doorgaans liever niet. Hoorde op afstand wel af en toe ‘B-o-n-n-y-y-y-y!’ maar had het steeds zelf te druk. Bij een volgende drift stond madam met haar man op een post dichtbij waar ik mij opstelde. Monsieur heeft steeds zijn hond vastgebonden tijdens de drift (daarmee zijn post van een stoorzender is voorzien) en gooit na afloop het ongeleide projectiel los; hij heeft wel een kurkentrekker mee genomen, maar dat was voor Bonny in een seconde bekeken. Nu geeft hij haar aan madam, een vrij frêle, chique dame, die eigenlijk vindt dat het haar allerliefste hondje is. Bij de eerste schot dat hij lost, ziet Bonny haar kans schoon. De krachten van haar bazin kennende, vertrekt ze full speed met geen enkele achting dat madam haar stevig vast houdt. Madam zeilt meters lang door de lucht en wordt vervolgens over het natte, vers bewerkte land gesleept. Met een bek vol modder slaagt ze er ten slotte in haar handen los te maken en Bonny racet met tuig en al verder. ‘B-o-n-n-y-y-y-y-y-y-!’ Het duurt nog geruime tijd voordat de drift is afgelopen, zodat het nog vaak ‘B-o-n-n-y-y-y-y-y-y-!’ galmt. Bonny is gelukkig weg van de drift, want anders had ik er niet voor ingestaan dat het hart van de gastheer sterk genoeg zou zijn geweest. Dan weet ik zeker dat hij vriendelijk en minzaam glimlachend zowel monsieur als madam als Bonny subiet naar huis zou hebben gebracht om te vertrekken. Maar Bonny was als een kuiken zonder kop achter een gezond vliegende fazant aan gerend en had zeker geen schijn van kans. Maar kansberekening komt in de dikke-domme kop van Bonny niet voor. Zodra de drift werd afgeblazen, bootsten diverse andere geweren lachend geruisloos het Bonny-roepen na. Bonny was al fameus maar is nu onsterfelijk met madam twee keer haar gewicht, nu met modder.

We hielden een korte pauze voor een frisdrankje en op de een of andere manier was zowel madam als Bonny daarna spoorloos verdwenen. Na afloop bleek dat madam verschoning bij zich had, want zonder modder zat zij vrolijk en monter bij de haard in huis toen wij arriveerden. Het leek alsof zij dit doodnormaal vond. Bonny heb ik niet meer gezien en natuurlijk is heel hoffelijk de naam ‘Bonny’ die middag niet meer gevallen.

(Gelukkig had ik deze dag geen camera bij me en betwijfel of ik het had durven fotograferen, als ik al snel genoeg was geweest.)


Dacht ik (men leze het vorige artikel) indruk te hebben gemaakt met Guppie, maar dat evenement viel in het niet bij deze gebeurtenis. Ik schaamde me toen kapot over dat feit, net zoals een van mijn collega’s zich vorig jaar de ogen uit het hoofd schaamde, nadat zijn hond — net bij het stuk aangekomen — op een weg rennend ree stuitte en dat achtervolgde, doof van achtervolgingsdrift. Deze collega is mogelijk nog ordelijker dan ik en natuurlijk billijken wij van elkaar dat ons wel eens iets onordelijks overkomt. Dat is een zeldzaam incident, waar veel groot werk tegenover staat.


Tijdens een ‘grote’ drijfjacht met pickers up is uiterst ordelijk hondenwerk essentieel. Uit de hand mag het nooit raken! Verstorend mag het nooit zijn! Wij zijn ‘niet zichtbaar’ en ‘niet hoorbaar’ en zorgen op de achtergrond stilletjes dat al het mogelijke binnenkomt.

Dat gaat bij niemand zonder een hele lange en hele intensieve voorbereiding. 


Ik weet zeker dat Monsieur Bonny volgend jaar óf niet wordt uitgenodigd, óf uitsluitend zonder Bonny (en dus zonder madam). Maar zij zijn de genodigde gasten, waarbij andere belangen een rol spelen. Hondenmensen mogen blij zijn aanwezig te mogen zijn en kunnen zich dit bij benadering niet veroorloven. 

Dat er ook bij ons wel eens iets mis gaat of niet binnen komt, dat wordt ons altijd vergeven, omdat ons werk netjes en ordelijk is, ten dienste van de schoonheid van de jacht is en zeker de optimale hoeveelheid van het geschoten wild oplevert.


In Nederland zijn we niet meer zo gewend aan een groot tableau en daarmee lijken we mindere eisen te stellen aan de kwaliteit van voorjager en hond. Kwaliteit in ordelijkheid, zichtbaarheid, volume, dominantie alsmede correct handelen. Correct handelen lijken veel voorjagers op de cursus niet te leren, een eigenschap die so-wie-so in ons land een beetje verloren lijk te zijn geraakt (mijn waarneming in NL is evenwel gering). Het doet me echter deugd net te horen dat een jagermeester in Nederland recentelijk enkele keren een vermaarde voorjager tot de orde riep. Het is altijd de voorjager die bepalend is voor het gedrag van de hond. 


U vergeeft het mij dat ik bij herhaling op dit thema terug kom, maar elke mooie jacht blijft uitsluitend mooi dankzij mooi en ordelijk hondenwerk.

Iedereen. draagt bij aan de beauty van de oogst.

Totale concentratie en tevens totale rust. 


Vermoedelijk weegt Bonny in haar eentje hetzelfde als deze twee jongens van mij.

Zelfs in de drift jagend kan deze Breton rustig en steady zijn; een kalme evenwichtige jager heeft een dito hond. Genieten!