Frodo & Co, Lords of Game
Een staande hond omdat die jaagt

Alle artikelen

(min of meer chonologisch)

Waarom een Staande Hond?

Omdat die jaagt !

Jagers met een goede hond kunnen lyrisch zijn over het echte werk van de Staande Hond: het voorstaan, samen opstoten en schieten.

Goed werk van jachthonden is altijd een edele kunst, maar de schoonheid van het jagen van de Staande Hond ken wel een heel delicate balans. Niet eenvoudig te begrijpen en te doorzien en niet eenvoudig aan te leren. Maar wie gaat er niet voor zoveel echte hoge school?

 

Ik weet wel dat we in Nederland weinig grote velden met een grote wild stand hebben en wat we hebben dient zorgvuldig beheerd te worden en niet door elke recreatie-fik te worden afgeragd. Dat is niet wenselijk en niet zinvol, want zo leid je geen Staande Hond op. Het is nog eens bij wet verboden ook om te jagen buiten het jachtseizoen of elders dan in je eigen veld, ook al doe je dat zonder geweer en alleen met de hond.

Dus is het begrijpelijk dat er weinig Britse Staande Honden als Pointers en Setters in ons land lopen.

 

De all-rounder

 

De Continentale Staande Hond is daarentegen des te populairder, vooral omdat hij zo all-round zou zijn. Dat begrip all round is een beetje rekbaar. Ook de Spaniel stöbert goed en wellicht wat kleiner in ons kleinschalige landje. De Spaniel apporteert, maar is wellicht wat minder geschikt voor de nazoek op grofwild.

De Retriever apporteert, kan het stöbern goed geleerd worden en kan zweetwerk prima worden bijgebracht. Of de honden meer of minder geschikt zijn zit hem denk ik vaker in de capaciteiten van de baas dan van de individuele hond.

 

Maar datgene wat noch de Spaniel, noch de Retriever kan, dat is het groot de velden bejagen voor het schot. Dat jagen voor het schot is bij uitstek de discipline van de Staande Hond.

 

Het rare is nu dat veel van degenen die kiezen voor het werken met een Staande Hond, die keuze maken omdat het een all-rounder is. Maar van al die mensen is slechts een heel klein percentage dat ook werkelijk in die discipline met de hond werkt (of zich daarin beter verdiept).

 

Eigenlijk is het veel erger. Want als je een hond hebt met een grote mate van jachttalent, dan moet je van die vorm van jacht kennis en begrip hebben om ook maar iets van je hond te begrijpen. Er zijn erbarmelijk weinig bezitters van een Continentale Staande Hond die enig begrip van dat werk hebben.

Natuurlijk weet men dat het bestaat en iedereen is op slag van slag als de hond jong nog eens per ongeluk voorstaat, maar doet dan veelal alles fout om dat voorstaan af te maken en verder te ontwikkelen. Dat kan ook niet als je niet weet hoe dat werkt.

 

Maar op de proeven lopen tal van voorjagers verstand van honden te hebben, zonder echt verstand van het werk van de Staande Hond. Ik geloof dat dit taalkundig al strijdig is: zoiets bestaat dus niet.

 

Hoe ik dat weet, dat er zo weinig mensen begrip, laat staan verstand van het werk van de Staande Hond hebben? Simpel. Al sinds jaar en dag ben ik verliefd geraakt op het werk van de Staande Hond; dat wil zeggen, als het mooi werk is. Een hond die met verstand (heeft geleerd) zijn veld aan te pakken. Verstand van wild heeft, waar het te vinden is. De voorjager die zijn hond in harmonie daarin begeleidt.

Allemaal zaken die het resultaat zijn van een gedegen en deskundige opleiding. De baas met verstand van zaken in de leiding, ook al loopt hij ‘achter zijn hond aan’.

 

Het gebeurt steeds vaker dat onervaren en ondeskundige voorjagers inschrijven op de veldwedstrijden. Dat kan behoorlijk zeer doen aan de ogen. Op een kampioenschaps-veldwedstrijd is het zaak dat je werk van hoog niveau kan laten zien. Dan moet je op de wedstrijd nog wel mazzel hebben, maar als de voorjager op die wedstrijd toont, niet te weten hoe het spel gespeeld behoort te worden, dan is dat een ernstige misser. Dan is het de voorjager die een flater slaat, niet de hond.

 

Leren en observeren

 

Natuurlijk mag iedereen die nog begint de gelegenheid krijgen om het vak te leren, maar daarvoor is een hele weg af te werken. Je begint bij het eindeloos kijken en bestuderen van het werk op de grote (CAC en CACIT) wedstrijden. Eindeloos. Ik bezoek elk jaar een paar grote voorjaarswedstrijden en begin nu net een klein beetje een idee te vormen. Maar goed, u hebt vast meer talent dan ik.

Daarnaast zijn er diverse workshops van ervaren voorjagers of je laat je door een van de betere voorjagers coachen. Ook dat ‘doen’ is niet op een achternamiddag geleerd. Velen lijken er net zo veel moeite voor te willen doen als voor het behalen van een C-diploma.

 

Als je deze twee sporen hebt bewandeld, dan komt er onvermijdelijk een moment dat je met een relatief jonge hond naar een jeugd of novice wedstrijd gaat. Daar kom je nog om wedstrijd ervaring op te doen. Zowel jij als je hond.

Soms heeft een totaal onervaren voorjager een goede hond en krijgt dat dan in de Jeugd te horen. De volgende stap is dan dat de voorjager verblind van liefde voor die tophond achter zijn hond aan begint te lopen, niet wetend wat of hoe. En dat zien we dan op de CAC of CACIT wedstrijden terug. Jammer nou. Als je in de Jeugd te horen krijgt een leuke hond te hebben, ga dan als de gesmeerde bliksem eerst je huiswerk doen, leer en laat je begeleiden!


Wedstrijd velden

 

De velden voor de grote wedstrijden moeten een goede wildstand hebben, anders kan er geen grote wedstrijd worden gehouden. Daar ligt elk jaar (voorjaar) weer de afweging. De veldeigenaren doen erg veel moeite om een mooie wildstand te bieden; soms lukt dat en soms minder. Maar als er enig jaar onvoldoende wild in een veld zit, dan besluiten veldeigenaar en organiserende vereniging om dat jaar geen wedstrijd te organiseren. Zo precair ligt die afweging.

Die veld-eigenaren die kunnen hun veld tegen predatie beheren en zorgvuldig met boeren randen inrichten en maaibeheer toepassen, maar daar houdt dat op. Zulke veldheren weten doorgaans precies wat er zit en waar. Zij hebben een enorme kennis van en liefde voor hun veld. Als je zo’n veld dan geschikt acht voor een CACIT wedstrijd en er schrijven mensen in zonder verstand van zaken, dan zijn die wedstrijd kansen verkwanseld. Dat is naar de veldheren gênant, maar ook naar die potentiële deelnemers die zijn uitgeloot.

 

Er zijn zeker kansen voor nieuwe voorjagers, maar de verstandig voorjager gaat eerst leren en nog eens leren en zich goed oriënteren en overweegt dan deelname.

 

Terug: de keuze voor de Staande Hond

 

Mijn verbazing blijft dat zo weinig mensen die kiezen voor het werken met een Staande Hond, het mooiste onderdeel negeren. Dit talent van de hond niet te willen begrijpen. Je hond is geen machine, geen voor jou geprogrammeerde robot. Die hond heeft een talent… en zijn baas snapt hem niet. Moet de hond dat snappen? Nee, dat snapt geen hond.

 

Zoals gezegd, moet iedereen het vak leren en voor diegenen die daar serieus mee bezig zijn, zal er altijd een weg te vinden zijn om daar te komen. Elke keurmeester die jou al eerder in een Jeugd wedstrijd heeft gezien en je niet al te grote blunders ziet maken zal je graag ondersteunen. Nou ja, na afloop dan natuurlijk.

 

De Grote Prijs Jan Coldewey

 

Op de ultieme wedstrijd voor de all-round Continentale Staande Hond worden de krachten gemeten over twee dagen en in vijf wedstrijd onderdelen: een veldwedstrijd voor het schot, een apporteerwedstrijd (veldwedstrijd), een zweet proef, een standaard jachthonden proef en op een exterieur-beoordeling.

De Continentale Staande Honden vereeniging probeert deze wedstrijd om de drie jaar te organiseren. Geen eenvoudige opgave, maar gelukkig zijn tal van jagers en sponsoren bereid om zich hiervoor in te zetten. Helaas voldoen niet veel deelnemers aan de criteria. Je moet immers juist op al die fronten op niveau kunnen scoren! Dat wil dus zeggen dat je niet een Uitmuntend voor het exterieur nodig hebt, maar het helpt mee. Je hoeft geen A-diploma na te streven, als je je hond wilt sparen voor het zweetwerk of de veldwedstrijd, waarbij de honden los en met dynamiek moeten jagen en niet afwachtend naar een zitfluit moeten twijfelen.

 

Een mate van balans van het hoogste kaliber waar iedereen met jachtverstand wel verliefd op móet worden.

 

De meeste van de eerder gehouden GPJC evenementen heb ik mogen bezoeken en als fotograaf mogen meelopen. En telkens viel mij op dat het onderdeel ‘jagen voor het schot’ voor diverse deelnemers een onbekend detail is. De onbenulligheid van voorjagen duidt soms niet alleen op onervarenheid, maar eerder totale onkunde. Soms springen je echt de tranen in de ogen, zo gênant.

 

Gelukkig wordt dat beeld overschaduwd door enkelen die wel kunnen schitteren op dit onderdeel en dan ook nog op andere, zodat ik elke keer weer met grotere bescheidenheid huiswaarts keer om verder te jagen met mijn Labradorretjes. Ook mooi en daar geniet ik ook van, maar bescheidenheid ten opzichte van het handje vol echte all-rounders is gepast.

 

Bezoek de voorjaarswedstrijden!

 

Zoals gezegd, kan iedereen zijn huiswerk doen bij workshops, zoals gegeven door Johan Kraay en Cor Woets en dergelijken in Nederland, of Ton Slager via Best Hunting in Frankrijk. En er zijn vast meer gelegenheden.

Maar wat je op een workshop niet ziet, is hoe het er uit hoort te zien. En dat kun je gratis en nergens beter zien, bestuderen en leren dan tijdens de voorjaarswedstrijden. Zo’n 30-35 jaar geleden ben ik begonnen met het bezoeken van deze wedstrijden en ‘moet’ er elk jaar weer een paar zien. Steeds leer ik weer een beetje bij en steeds beter leer ik onderscheid te maken in veldaanpak, verstandig voorjagen, samenspel, en dergelijke.

Om te leren is het helemaal niet zo interessant of elke hond op die wedstrijd tot scoren komt. Leren en bestuderen verrijken je inzicht ook in je eigen hond. Of je nou dit werk zelf en met je eigen hond ook gaat doen of niet. Doen!

Dit artikel is eerder verschenen in
De Jachthond in 2017

auteur: Nel Barendregt
Fotografie: Nel Barendregt



observe !