alle artikelen en foto's zijn een creatief product van Nel Barendregt (copyrighted!)
Dit artikel is eerder verschenen in
De Jachthond in 2016
auteur: Nel Barendregt
Fotografie: Nel Barendregt
Vernieuwing is leuk, maar alleen als het verbetering oplevert!
Alles wat wij rondom jachthonden doen en organiseren, zou tot doel moeten hebben om betere jachthonden in het veld te zien. Beter en ordelijker, geconcentreerd en deskundig voor gejaagd.
Maar ja, we leven in een tijd waarin prestige, aanzien en ‘positie’ belangrijker zijn dan de onderlinge relatie tussen voorjager en hond, om over de deskundigheid maar niet te spreken. Met zo’n instelling is het wel heel gemakkelijk om kritiek te uiten, maar daarmee laat je dan vooral zien hoe weinig verstand je van de materie hebt.
Eigenlijk wil ik mij alleen bezig houden met de twee disciplines waarmee ik heb best bekend ben: 1. het logisch opleiden van een jachthond en 2. het ondersteunen van de kleinwild jacht om al het geschotene zo snel en ordelijk mogelijk binnen te brengen. En uitsluitend daarover te uwer ondersteuning te schrijven. Toch voel ik de noodzaak om daar nog een keer vanaf te wijken.
Het gonst namelijk in het jachthonden wereldje van enige frustratie en ongenoegen. Echter met de foute insteek, niet om de deskundigheid te verbeteren, maar om zonder enige deskundigheid aan de de macht te komen.
We kennen allemaal de situatie wel van die andere voorjagers (en misschien ook wel bij jezelf): de proef ging even niet zo goed en de keurmeester of de opgave krijgt de schuld. De belevingswereld van elk individu is beperkt, maar van sommigen wel erg bekrompen.
We leven in een tijd dat altijd de ander de schuld moet hebben. We voelen ons kennelijk beter als de fout bij de ander ligt, want dan heb ík ten minste ‘het grootste eigen gelijk’. Best een beetje sneu, vind je ook niet?
Toch is het een logische menselijke eigenschap: je bent niet graag in jezelf teleur gesteld. Dus het doet best zeer als een keurmeester je wegstuurt omdat je onvoldoende zou hebben gepresteerd. Soms zie je dat zelf niet direct uit onervarenheid of onkunde, soms uit gewenning van je tekortschieten of uit frustratie dan wel uit onwil. Helaas slaat het nog wel eens door in een schaamteloze blindheid van eigen onkunde en totaal onverstand van zaken.
Het is dan niet zelden óf de opgave, óf de keurmeester die ‘er niks van snapt’ óf de hond die weer eens ongehoorzaam is. Wie zo denkt, die belazert echter zichzelf.
Opleiden
Een hond opleiden is een lang en geduldig proces, waarvan het resultaat vele malen beter wordt als zowel hond als baas van elkaar geniet. Wanneer ik elke keer als ik met een hond uitga, in mijn hoofd de knop omzet ‘we gaan fijn in teamverband een detail nog beter aanleren’, dan hebben wij de best mogelijke training, omdat ik me beter op mijn hond en zijn vermogen van dat moment concentreer. Die instelling moet van mij uit komen.
Dan kom je een half uurtje later samen weer thuis en bent blij met de dingen die mooi gingen. Super voor ons samenspel: ik was strikt en duidelijk en mijn hond is blij met een duidelijke, consistente baas. Daar kun je op verder bouwen.
Wie volgens die formule traint, die bouwt de mooist mogelijk band met zijn hond op. Dan moet je nog goed weten, wat wanneer wel of juist niet te doen, wat te mijden en hoe de opbouw van het leertraject verstandig te kiezen, maar het fundament van je samenspel deugt!
Veel mensen lijken nog steeds te denken dat de hond gedachten kan lezen, of reglementen en dan moet die arme hond — zonder eerst iets geleerd te hebben — maar snappen hoe het ‘model apport’ er uitziet. Vrijwel niemand brengt het geduld op om de hond eerst een (paar) jaar lang nette manieren te leren, alvorens dat in veel moeilijker situaties te kunnen toepassen. Daardoor is steevast het resultaat dat er een soort van constant ‘gevecht’ ontstaat tussen baas en hond. Wie zijn hond zorgvuldig leest, die ziet dan de wanhoop van de hond: ‘wat wil je nou?’. Maar zoveel geduld kunnen weinig mensen opbrengen. Als je elke keer weer geduldig je hond in de juiste situatie brengt, zodat je blij met elkaar kunt zijn, ben je samen gelukkiger en is je progressie het snelst… en je eindresultaat op jacht het meest waardevol.
Kortom, men is te vaak niet bezig de hond degelijk op te leiden om samen uiteindelijk mooi en goed geconcentreerd te jagen, maar het ‘moet’ zus of zo, omdat ‘men’ zegt dat het zo moet en dat beest heeft het maar te doen. Alsjeblieft bazen, verdiep je meer in het wezen van de jachthond en heb begrip voor het feit dat hij een simpele hond is. Simpel, maar veelal superieur als het om de kunde van het jagen gaat.
Ik heb het al vaker betreurd: we leven in een tijd, waarin het veel te vaak gaat om de status en het ego van de voorjager, waarbij de hond niet zelden lijdend voorwerp is.
Wedstrijden
De onvrede over proeven of wedstrijden of keurmeesters is dan ook niet van de lucht. En als het niet zo triest zou zijn, dan is het net cabaret. Youp van ’t Hek zou er wel raad mee weten!
In minstens 9 van de 10 gevallen is de klagende partij dom en onwetend. Dus niet gehinderd door enige kennis (over eigen falen) begint de teleurgestelde voorjager af te geven op óf zijn hond, óf de keurmeester, óf de opgave. Dat op zich is echter van alle (sport-) wedstrijden en van alle tijden en alle verenigingen. Maar daarvoor is in de omgang met dieren en in de jacht geen plaats!
Recentelijk liet een zeer deskundige voorjager zich ontvallen: ‘als iedereen van proef naar proef loopt om zichzelf te amuseren, dan ben ik met mijn honden in het veld om al die kleine dingetjes te verbeteren en te oefenen.’ Dat zijn wijze woorden. Hij studeert intensief op zijn hond, wat hij bij die hond verbeteren kan of wat hij hem moet verduidelijken; en dat alles in gezamenlijke harmonie. Zonder stress, zonder druk.
Je hond opleiden op een zorgvuldige en degelijke manier, zou veel mensen sieren. Je hebt de hond die je nu eenmaal hebt, en daarmee moet je samen tot een steeds betere verstandhouding komen. Zodat hij begrijpt wat jij bedoelt en dus nog veel beter zijn best voor jou gaat doen.
Daarnaast vereist het veel verstand van de ‘omgang hond’ en het te bejagen wild. Thema’s die te vaak onderbelicht blijven. Dat leer je niet in vijf jaar, maar alleen na heel veel studeren, luisteren (bij de juiste bronnen) en geduldig je vingeroefeningen doen. Een oude deskundige voorjager zei me laatst ten minste drie honden nodig te hebben om ‘het spelletje’ een beetje te doorgronden. Ik vind dat aan de magere kant, al hangt het van de inzet van de voorjager af; diens kennis, jachtverstand en welke voorbeelden of leermeesters die zich zoekt. Maar men denkt zo vaak alles al te weten zonder ook nog maar íets te weten.
Onvrede over systeem of keurmeesters komt vrijwel altijd van mensen met gering verstand van het opleiden van honden — ik bedoel: echte jachthonden. Om nog maar niet te spreken van uitstekend jachtverstand.
ORWEJA
Ooit, in een ver verleden is de ORganisatie WEdstrijdwezen JAchthonden bedacht en gestructureerd door voornamelijk Pieter Rooijakkers. Met een groot begrip voor democratie en de echte kwaliteit van jachthonden bouwde hij ORWEJA.
In een iets minder ver verleden was ik jaren ambtelijk secretaris van uitsluitend de Commissie Jachthonden en heb daardoor mogen zien en ervaren hoe die structuur werkt. Dat is misschien voor buitenstaanders niet altijd even transparant, zeker niet in het verleden. In deze tijd met de website van ORWEJA zoals die nu is, laat de taak en duidelijkheid van ORWEJA minder te raden over. Het kan goed zijn om de structuur (in mijn woorden en voor mijn verantwoording) nog eens even door te nemen.
De Commissie Jachthonden bevat een vertegenwoordiging uit alle betrokken partijen van de ORWEJA. Een vertegenwoordiger van elk van de beide aansturende moederorganisaties, Raad van Beheer en Jagersvereniging. En een vertegenwoordiger van CJP, FTC, JWR en RJC. Voorgezeten door een onafhankelijk en daardoor onpartijdig persoon. Binnen CJ worden de meeste beslissingen genomen, waarvan er sommige echter worden voorgelegd aan moeder-organisaties: de Raad van Beheer en de Jagersvereniging. Die respecteren echter de deskundigheid van ORWEJA en nemen doorgaans dat advies over.
Het kunstmatig werken
De Commissie Jachthonden Proeven bestaat uit een selectie van de meest deskundige keurmeesters van de jachthondenproeven, die de kwaliteit van dat werk waarborgt. De keurmeesters van de proeven hebben door hun ervaring een goed, breed overzicht, veel beter dan de individuele voorjager. Keurmeesters zijn getraind in het observeren en het zien. De selectie die zitting heeft in de CJP des te meer.
De Raad van Jachthonden Commissarissen vertegenwoordigt de regionale afdelingen van organisatoren van proeven en cursussen (leden van de Jagersvereniging) op democratisch wijze en monitort daarmee de inbreng van de behoeften onder deelnemers. De RJC kan voorstellen doen aan de CJP. Deze commissie zal zeker naar de argumenten uit het veld luisteren en proberen die te toesten en zo nodig te vertalen naar reglementen. .
Het jagende werk
Voor het werk in de praktijk van de jacht bestaat het Field Trial Comité uit een selectie van ervaren veldwedstrijd keurmeesters, die de kwaliteit van het jagende vermogen van de hond waarborgen, zoals dat op de veldwedstrijden kan worden gezien en gemeten. Ook hier geldt, dat het meten van de kwaliteit van de jagende hond alleen daar kan worden gestuurd en vast gesteld.
De Jachthonden Wedstrijd Raad vertegenwoordigt een afgevaardigde van elke rasvereniging, die ook de status veldwedstrijd organiserende vereniging heeft gekregen (verdiend) en die dus de (potentiële) deelnemers democratisch vertegenwoordigt. Dat zijn dus de organiserende instanties, die misschien veel ervaring hebben in het organiseren van wedstrijden en wellicht ook cursussen. Daarin zijn zij wellicht uitermate deskundig en bedreven, maar dat staat in het geheel niet in relatie tot het kunnen meten van de kwaliteit van het werk van die specifieke jachthond. Ook de JWR functioneert binnen ORWEJA als een commissie die voorstellen doet (kan doen) aan het FTC.
Kwaliteit en democratie
Zo wordt in elk van de beide wedstrijd-disciplines de kwaliteit gemonitord door de meest deskundigen: de keurmeesters van de wedstrijden, terwijl de democratische inbreng via de JWR en RJC plaats vindt.
Dit is een buitengewoon evenwichtig samengestelde structuur, die nog alleen op het functioneren van een of meerdere individuen zou kunnen struikelen. Waar gehakt wordt vallen spaanders en soms glippen er ook wel eens minder deskundige mensen tussendoor. Zo is het overal en altijd. Die (echte) deskundigen kunnen zich ook wel eens vergissen, maar het is na een afgewogen discussie vrijwel uitgesloten dat er echte fouten worden gemaakt. Een incident is menselijk, maar het zal niet structureel zijn van die groep komen. Elke groep (CJP en FTC) houdt zijn strategie op de juiste lijn.
Oppositie
In de wandelgangen doet al enige tijd een hardnekkig gerucht de ronde dat deze structuur niet zou deugen. Nu ben ik maar een waarnemer die af en toe een gerucht hoort en vraag me dus af wie er deskundiger zou kunnen zijn in de meting van de kwaliteit van de honden dan de FTC en de CJP. De structuur van die organisatie staat als een huis!
Natuurlijk kun je discussiëren over details van de wedstrijden, hoe die worden ingericht of hoe beoordeeld. Dat zou in goede harmonie via de RJC of JWR moeten starten; dat is het traject voor ‘input’. Daar zitten wellicht best op onderdelen deskundige mensen, maar zij bezitten niet de kwaliteit van de beoordeling en hebben evenmin het grotere overzicht.
Het zijn de leden van de FTC en CJP (dus de selectie van daartoe gekozen keurmeesters) die per definitie en met kop en schouders veruit de grootste ervaring in waarneming hebben en bewezen deskundigheid bezitten. De vaak jarenlange en internationale ervaring leert hen alle varianten af te wegen en de gekozen weg stabiel en functioneel voor de jacht te houden.
Bij voornamelijk het FTC is ook de internationale positie bekend. Op de in FCI verband gereglementeerde internationale wedstrijden is het zinnig daarmee in de pas te lopen. Degene die wel eens aan een buitenlandse wedstrijd deelneemt, doet een nog veel te beperkte waarneming.
Anders gezegd is het de taak en de verantwoordelijkheid van de leden van het FTC om zich zeer goed te oriënteren op al hetgeen het buitenland biedt en ook binnen het FCI is geregeld. Alsmede binnen de FCI mee te praten over de internationale standaard. Daarmee groeit weer hun deskundigheid.
Waarom verandering aan die organisatie?
Daarin ben ik niet voldoende op de hoogte om u dat met zekerheid te vertellen, voor zover het al duidelijk is. De voorstellen moet wel komen van buiten ORWEJA, van ontevreden en ondeskundige buitenstaanders dus. Een teleurgestelde deelnemer? Afgewezen keurmeester? Een organisator die ook wel eens wil ‘meetellen’? Je kunt je nauwelijks iets anders voorstellen.
Maar ach ja, we leven natuurlijk in de tijd van mensen met grote ego’s, belust op macht en aanzien. Mensen die alles beter weten zonder veel kennis, laat staan bewezen kennis. Mensen die zich niet eerst zinnig laten informeren om deskundiger te worden, maar gefrustreerd zijn, omdat hen niet de positie is gegund, die ze natuurlijk ook niet verdienen, maar zij wel ambiëren.
Ik denk dat er weinig rasverenigingen zijn waar zulke relschoppers om de zoveel jaren niet weer een greep naar de macht komen doen. We hebben het al zo vele malen gezien: herrieschoppers, blind door een gebrek aan kennis maar wel met een overdosis ambitie. Vaak al oude bekenden, die nergens 'voldoende' aanzien krijgen, simpelweg omdat ze de kwaliteit, het verstand en het inzicht missen. Oude rotten die wel veel feitjes weten en goed kunnen praten, maar feiten-kennis is niet gelijk aan verstand van zaken hebben. Helaas is dat verstand van jacht en jachthonden zeer spaarzaam, terwijl het voor iedereen openlijk te verkrijgen is. Je moet er alleen moeite voor doen en ernaar zoeken. Wie macht zoekt is per definitie de minkukel.
Zonder voldoende kennis (dus de kennis van de kwaliteit die binnen ORWEJA zit) heb je nog maar verdraaid weinig inzicht. Het is een mode verschijnsel om te veranderen vanwege het veranderen. Schuif vooral goedlopende structuren aan de kant en gooi in vele jaren opgebouwde kennis overboord om er na enkele jaren achter te komen dat het toch niet zo’n geweldig idee was. Maar dan is de pap gemorst en de kennis verdwenen.
Macht, wellust en frustratie? Ik weet niet welke mensen er aan de poten van ORWEJA willen zagen, maar gezien de degelijkheid van de organisatie structuur durf ik deze conclusie best te trekken.
Opleiding en test
De wereld van de jachthonden kunnen we scheiden in twee elementen: de opleiding van de hond en de proeve van bekwaamheid. ORWEJA staat uitsluitend aan het einde van dit traject: de proeve van bekwaamheid.
Met de opleiding heeft ORWEJA geen enkele bemoeienis en dat zou ook geen enkel doel dienen. Terecht kiest ORWEJA ervoor om die opleiding over te laten aan mensen die van opleiden verstand hebben (voor zover die er zijn).
Maar er is voor deskundigen om het eind stadium te kunnen beoordelen geen enkele reden om dat te moeten vermengen met het opleiden. Opleiden is een geheel andere bezigheid. Opleiders kunnen wel op de wedstrijden zien welk niveau men stelt, maar de weg ernaartoe dat is een geheel eigen kundigheid.
Nadat de voorjagers met hun honden door allerlei groeperingen of individuen zijn opgeleid, leggen zij een proeve van bekwaamheid af op een van de ORWEJA wedstrijden. Zoals al opgemerkt zit er nergens meer deskundigheid dan in het FTC en CJP op dat vlak.
Tegenwoordig zijn er ook tal van individuele (onofficiële) wedstrijdjes, die prima zijn om te oefenen, maar die wel door elke zot kan worden beoordeeld! Daar schuilt een gevaar, hoewel dat ook niet altijd het geval hoeft te zijn. Er is niets mis met een beetje oefen-pret, maar ga er geen status aan ontlenen.
Een opleider is nog geen beoordelaar
Dat opleidingen vaak door dezelfde mensen als voorjagers (soms keurmeesters) of organisatoren gegeven worden, is een totaal onbelangrijke toevalligheid. Maar van daaruit komt mogelijk wel de frustratie. Naar mate je langer meeloopt, wil je er toch ook wel eens bij horen? Nou sommige mensen beter niet! Zo gaat dat in het hele leven. Je kunt je hele leven verpleger zijn van hartpatiënten en zien dat het niet altijd goed gaat, maar daarom ben je nog niet geschikt als hart-chirurg. Evenzo heeft niet iedere voorjager de gave om een keurmeesters rol te vervullen. En ook niet elke voorjager is even kwalitatief in zijn of haar beoordeling van het werk, hoeveel ervaring die voorjager ook heeft. Dat is geen automatisme. Zo heb je goede keurmeesters en goede voorjagers, maar er is geen enkele garantie dat als je goed bent in het ene, je automatisch het andere beheerst. Bij voetbal is het verschil in scheids en speler beter geaccepteerd. Wat mij betreft is het veel belangrijker dat een keurmeester een klasse jager is, dan dat hij verstand moet hebben van de opleiding.
Een hond goed beoordelen en de situatie scheppen om dat goed te beoordelen, dat is een heel specifiek vak! Heel specialistisch!
Buitenstaanders, als organisatoren en deelnemers, mogen daar best onder een kop koffie over mee praten en die beroepsgroep wakker houden. Het wordt anders als organisatoren of deelnemers plotseling denken dat beter te weten of te kunnen. Een ervaren keurmeester zal je bevestigen dat hij dat vak ook met vallen en opstaan heeft geleerd. Een gezonde discussie schaadt niemand, maar wel met respect graag.
En georganiseerd, vindt de meest zinnige discussie plaats via de democratische kanalen: JWR en RJC.
In vrijwel elke vereniging vind bij tijd en wijle wel een greep naar de macht plaats; is ORWEJA nu aan de beurt? Ik mag toch hopen van niet!
Het echte knelpunt
Nu begrijp ik heel erg goed dat er problemen zijn in de jachthonden wereld. Maar daarvan is veruit het allergrootste probleem de wijze van opleiden van de jachthond. Alom wordt gehakt en gerukt aan honden, van wanhoop soms ook geslagen, terwijl de hond simpelweg niet eens of niet meer weet wat er van hem verwacht wordt. Voorjagers en opleiders doen er goed aan om zich beter, véél beter te verdiepen in de opleiding, niet met (bruut) geweld, maar met logisch jachtverstand. Ja verstand van jacht en dus verstand van het wild. Te veel opleidingen gaan nog met dom geruk en geschreeuw de chaos te lijf. Waarom toch?
Het is minstens 40 jaar geleden dat Tineke Antonisse al predikte: ‘als een hond niet (perfect) kan komen, dan is hij zeker niet aan apporteren toe!’ Wijze woorden. Dat is heden ten dage kennelijk nog nauwelijks doorgedrongen. En die geduldige honden doen het daar nog verdraaid goed onder, zij het dat het zovele malen charmanter en beter zou kunnen.
Kennis van opleiden en kennis van jacht
Als wij geen significante verbetering aanbrengen in onze eigen kennis en de wijze waarop wij onze honden opleiden, dan kun je elke structuur van wat ook veranderen, maar zal het alleen slechter worden.
Zolang er wordt opgeleid voor de proeven en in het schema en de volgorde van de proeven, dan deugt die opleiding niet! Opleiden gaat niet om het apport en opleiden is niet een proef doen! Dat is niet wat enige jachthond begrijpt, laat staan een goede jachthond. En evenmin kunnen honden reglementen lezen.
Door de kwaliteit van de opleidingen te verbeteren, kan het jachthonden werk verbeteren. Daarvoor is kennis nodig en de nodige vingeroefeningen.
Helaas is de vraag om te worden opgeleid al jaren veel groter dan het aanbod van opleiders. En te veel mensen vinden het veel leuker om anderen te vertellen hoe ze leven moeten, dan om zichzelf eerst op te leiden en vervolgens te verbeteren. Die geven dus al les, na nog niks te weten of te hebben laten zien.
Heel af en toe zie ik wel eens iets vanuit mijn ooghoeken als er ergens een groepje aan het trainen is. Vrijwel altijd weet ik niet hoe snel ik dan moet vluchten… omdat het niet om aan te zien is, als honden achterstevoren worden getraind. Ja, inderdaad, eerst alles fout en dan afleren en dan nog een beetje minder fout en dan nog een beetje erbij en ten slotte komt men dan nog wel ergens ook. Hoeveel frustratie moet een hond verdragen? Gelukkig is die honds trouw.
© Copyright op tekst en foto's berust bij Nel Barendregt. All Rights Reserved!!
Locatie: Hoogerheide NL
E-mail: nel@frodo-n-co.nl
telefoon: +31 6 533 97 012
Bij voorkeur via de mail.
Ik coach bazen bij het leiding geven van hun hond. Subtiel en zonder de hond in zijn functie als jachthond te hinderen (kapot te maken).
Leiding geven doe je middels je fysieke en mentale gedrag, alsmede timing.
De stem is zelden nodig.
Ik geef geen training in klasjes en met tientalle dummy-spelletjes om bazen en honden hysterisch te maken
Mijn hele leven staat in het teken van het opleiden van jachthonden, de psychologie van het opleiden en coachen,
de jacht en daarbij behorend wild, biotoop,beheer, fotografie en lekker eten.
Deze website is bedoeld om kennis te maken met mijn boeken en artikelen (en een beetje met mijn honden).
Ik schrijf en leid mensen op: niet om belangrijk te zijn, maar anderen kundig te maken.