Frodo & Co, Lords of Game
Uitgezette fazanten

Uitgezette fazanten

Alle artikelen

(min of meer chonologisch)

Een prachtige vorm van biologisch boeren


Je komt het in ons land niet meer tegen, maar nog wel in bijvoorbeeld Wallonië, Engeland en Frankrijk, daar waar men houdt van mooie gedreven kleinwild jachten met een goede wildstand. Het is een uitvinding die vooral in Engeland tot een ware wetenschap is ontwikkeld. Het kan ongelofelijk mooi zijn, maar laat u niet misleiden dat dit de enige en ultieme jacht is voor Retrievers, zoals men in Retriever-land nog wel eens doet voorkomen. Het is een jachtvorm en die kan, zoals elke mooi ingerichte en uitgevoerde jacht — zoals het woord al zegt — heel mooi zijn. Het is één van de vele specialismen en laat ik maar meteen verklappen, dat deze jachtvorm mijn voorkeur heeft; al houd ik ook enorm van diversiteit. Maar alles tegelijk goed kennen en kunnen gaat niet.


Natuurreservaten

Omdat we dit in ons land al jaren niet meer kennen ga ik er even wat nader op in. Het gehele jachtveld wordt (voornamelijk) voor de fazanten ingericht, de bossen en singels geven goede dekking, de akkers voldoende voedsel en gedurende de kwetsbare perioden ook dekking bieden (zoals met mosterd of maïs). Kortom een ideale situatie voor alle fauna in de natuur. De fazanten worden als kuikens in rennen uitgezet en zodra ze zichzelf beter kunnen handhaven, gaan ze in hele grote rennen, waar ze ook worden gevoerd. De fazanten die kunnen vliegen, kunnen de ren in- en uitvliegen.  De jachtopzichter(s) verzorgen de fazanten tiptop. Altijd voldoende te drinken en vers water, het juiste eten, niet te veel en niet te weinig. En dat is niet het enige. Op de plaats waar de (open) rennen staan, zorgt men voor struikgewas om overdadige predatie tegen te gaan en de rennen zijn zodanig dat de vos er niet in kan, maar de fazanten er wel uit. Nou ja zo ongeveer en dan hoop je maar dat het ook goed uitpakt. Want regen, sneeuw en droogte zijn niet te voorspellen, evenmin als het gedrag van je fazantenpopulatie.

De bossen en de gewassen in het gehele jachtveld van honderden hectaren worden goed en ‘natuurlijk’ onderhouden en zodanig ingericht dat al het wild er goede dekking heeft en goede foerage mogelijkheden. Zo is het — dankzij de grote liefde voor een mooie jacht op goed en snel vliegende fazanten — uitgegroeid tot een enorm specialisme, gekenmerkt door natuurlijke schoonheid en respect.

Kosten nog moeite worden gespaard om de opgroeiende fazanten zo natuurlijk mogelijk te doen opgroeien, zodat er op het moment van oogsten een volwaardige, volgroeide en goed ontwikkelde fazant vliegt, die zich gaandeweg ontwikkelt tot een echte wilde fazant. Als tegenprestatie willen we dan natuurlijk ook oogsten.


Dergelijke jachtgebieden zijn altijd goed verzorgd. Het veld was al weids, mooi en natuurlijk en met deze verzorging nu omgetoverd tot een prachtig natuurreservaat. Een reservaat waar alle details van de natuur van meegenieten en dus met een diversiteit aan flora en fauna waar weinig beheerde natuurterreinen aan kunnen tippen. Natuurlijk zijn dit private terreinen want — zoals in elk rustgebied — kun je er geen verstorende wandelaars en loslopende honden in verdragen. 

Dit artikel is eerder verschenen
in De Jachthond
jan. 2016

auteur: Nel Barendregt
Fotografie: Nel Barendregt


De jachtdagen

En zoals elke boer oogst, doet deze ‘biologische boer’ dat ook tijdens zijn jachtdagen. Hij laat het oogsten niet uitvoeren door een loonwerker maar door medejagers. Onder de regie van de jagermeester aan de ene kant en de jachtopzichter en zijn drijvers aan de andere worden de fazanten gepresenteerd. Rustig worden de driften ingedreven zodat de fazanten solitair of in kleine hoeveelheden tegelijk op de vleugels gaan. Dat een deel terug slaat of te vast onder zit, is niet erg want we hoeven niet alles op het tableau. Je ziet steevast aan het einde van het seizoen hoe goed sommige fazanten het spelletje leren (te ontwijken). Voor zover de geweren al in staat zijn een redelijk percentage uit het gepresenteerde wild te kunnen schieten. Een deel vliegt te laag, te breed, te dichtbij of wat ook en slechts een klein deel kan beschoten worden, voor zover de jager rap en kundig genoeg is. Van wat overvliegt, komt dus maar een (heel) klein deel naar beneden. En daarmee volgt het hondenwerk!


Picking up

Dit soort jachten eist vakkundige pickers up. Mensen met jachtverstand en jachtkennis, die komen om gezamenlijk de jacht mooi te maken. Niet alleen goed opgeleide honden hebben, maar ook voorjagers met de juiste instelling. Je moet alles wat lijkt te zijn geschoten nakijken en beoordelen. Je moet weten hoe de driften lopen en welke driften er nog volgen. Je moet de gebruiken van deze specifieke jacht kennen. Je moet je hond onder controle hebben enerzijds, maar het moet ook een fanatieke stroper zijn als het om het vinden van gekwetst wild gaat. Je moet weten wat je te doen staat en dat in harmonie met je collega pickers-up uitvoeren. Iedereen heeft daarin zijn eigen kunde en onkunde, zijn eigen sterkere en minder sterke kanten, maar picking up is vooral in gezamenlijkheid al het geschoten (gekwetste) wild vinden en binnen brengen; snel, stil en onopvallend. Dat is een team-opdracht en die kwaliteit wordt niet bepaald door je eventuele ‘A-diploma’. Een goed team bestaat ook nooit uit uitsluitend field trialers. Er moet meer gebeuren, ook wat niet altijd de opleiding van de hond ten goede komt. Grondig moeten de richels nagezocht worden op gewonde verstekelingen. Maar evenzeer het ruige weiland of het jonge koolzaad waarop menig fazantenhen ongezien kan blijven liggen.

Als je zelf jacht-ervaring hebt, dan wordt het gemakkelijker om een hond in opleiding te managen. Het duurt voor elke volgende hond toch zeker een seizoen of twee/drie aan ervaring (heel veel ervaring) om op topniveau te geraken. En dan ga ik al uit van honden met top-talent en na een grondige, goed gebalanceerde opleiding. Tot anderhalf jaar gaat een hond bij mij nauwelijks tot niet mee, en dan hooguit nog om op post te zitten en te leren observeren en zijn rust te bewaren. Dus is een hond pas bij vier of vijf jaar op zijn top.

Ik heb van nature (een eigenschap die ik bewust ontwikkel) zelfstandige honden, een mengeling van aangeboren deskundigheid, met een opleiding gebaseerd op vertrouwen en een goed ontwikkeld, zelfstandig oplossend vermogen. Dat heeft nu zijn uitwerking. Maar het moet ook zorgvuldig in toom gehouden worden.


Zelfvertrouwen in toom

De pickers up op grote gedreven fazantenjachten staan doorgaans zo’n 80-150m achter de geweren om alles goed te kunnen overzien en dichterbij de plek waar eventueel aangeschoten fazanten invallen, maar lang niet alles wat invalt is aangeschoten. Dat moet je gezien hebben; en als ik er niet zeker van ben, dan is een echt ervaren en stabiele hond dat wel. Als ik zijn naam noem, dan beslist hij zelf of ik het goed heb of niet, dus of die fazant (eend) te krijgen is of niet. Tegen een jonge hond zeg ik hooguit nog een keer zachtjes ‘nee’ als er een fazant invalt en langs zeilt. Gezond wild is niet voor de honden en dat respecteren leren ze jong… of niet meer.

Als er een fazant wordt aangeschoten tussen mij en de jagers, dan zou ik een hond willen sturen, maar dat kan lang niet elke hond aan. Beter gezegd: dat kan bijna geen enkele hond. Je denkt dat jouw hond niet wisselt, maar als er her en der fazanten vallen als hij daar alleen loopt, dan heeft hij zich dat wisselen heel snel geleerd! De verleidingen met veel wild zijn groot en elke jonge hond raakt gemakkelijk de kop kwijt, als er te veel wild ligt en als een kind in een snoepwinkel niet kan kiezen. Ook niet elke volwassen hond is evenwichtig genoeg om zoveel verleiding aan te kunnen. Evenwichtigheid is aangeboren, maar ook aangeleerd met heel veel vertrouwen en direct werken, en vooral geen druk. Elke vorm van druk levert stress op en menig voorjager heeft er geen notie van hoeveel druk een heel klein beetje correctie al oplevert op het moment dat het instinct van de hond tijdens de jacht plotseling door de turbo aangedreven wordt. Van stress wordt de hond zenuwachtig, onzeker en dus doet hij dingen die je nou net niet had gewild. Dat is allemaal wat je hem ‘op het droge’ met dummy’s geleidelijk hebt bijgebracht.

Kortom, als er tijdens de drift een aangeschoten fazant voor je in de benen gaat en je hebt géén oudere ervaren hond bij je, dan kun je soms niks anders dan lijdzaam toekijken waar hij zich verstopt. Jij kijkt na, je hond kijkt na en onthouden! Ook mijn huidige (van nature super gebalanceerde) driejarige hond bijvoorbeeld is nog lang niet, wat hij nog moet worden. Die balans heeft jaren nodig. Jaren van ervaring waarin vooral ik niet de fout mag maken om hem onverantwoord in te zetten. Inzetten doe je óf niet óf correct. De passie en plicht om een aangeschoten dier direct binnen te moeten hebben, verliest het dan wel eens van het verstand. De fazant die zich gekwetst in de dekking veilig waant, blijft daar wel zitten en komt straks ook nog binnen. Je moet hem wel onthouden! 

Het is daarom heerlijk om twee honden bij me te hebben, een oudere en een jongere. Dan kun je het jezelf en je hond gunnen de ervaring op te doen om een goede inschatting te maken. Menig jagermeester roept: “hond los!” Kletskoek! Jij bent de manager van je hond en jij maakt de inschatting wat verstandig is. Vaak heb ik zo iemand uitgelegd: “sorry, maar dat kan mijn hond niet.” Die kan best los, maar ik weet dat het onverstandig is en als men jouw hond vaker keurige ordelijke vondsten heeft zien doen, dan accepteert men jouw oordeel blindelings.


Ook een volwassen hond inzetten tijdens de drift op een afzeilen of sterke runnen, vereist ervaring en inzicht. Ken je hond en weet of het nog te lastig is voor hem. Je hond overvragen is de gemakkelijkst te maken fout en tevens de domste fout. 

De juiste inschatting maken is voor ons net zo moeilijk als voor de geweren om één fazant te kiezen uit de 10-20 fazanten die over komen. Je moet snel handelen en de juiste keuze maken, maar twijfelen is de grootste fout. Een jager schiet dan alleen een gat in de lucht, maar als ik het doe, verpest ik mijn hond. Het eist in beide disciplines veel ervaring en talent om een goede inschatting te leren maken; plus de ambitie om perfectie te willen leveren. Het is als bij inhalen op de weg, bij twijfel niet doen. Rustig wachten tot de drift is afgeblazen en dan je werk doen.


Ver achter de geweren

Is de ene reden om ver achter de geweren te staan, dat je alles goed kunt overzien, de andere is dat je een hond snel in kan zetten op een nog lang door vliegende, aangeschoten fazant. Je ziet die bijvoorbeeld al met een hangpootje langskomen. Niet zelden betekent dat direct een ervaren hond inzetten, want juist de lichter gewonde, verre afzeilers moeten snel binnen komen om ze überhaupt nog te kunnen vinden. De ervaring leert dat als je er later in een bietenveld of koolzaadveld op nazoekt, de kans van binnenkomen veel geringer is. Een fazant met een kapotte vleugel kan heel snel heel ver lopen. Het is ook afhankelijk van waar ze invallen; in een ruig walletje of een bietenveld? Veel ervaring leert de hond goed te weten (geur?) of het inderdaad een gekwetste (haalbare) fazant is of niet. Mijn oudere hond gaat niet als ik hem vraag te gaan op een voor mij twijfelgeval, wat hij anders beoordeelt. Want aan zijn motivatie om te vinden, te hèbben ontbreekt niets! Honden met talent en ervaring hebben zoveel meer deskundigheid dan wij mensen. En daarna focust hij zich verder op de dingen die zijn aandacht vergen: wat er daarna aan komt. 


Dit is weer allemaal gebaseerd op je wederzijdse vertrouwen en het respect voor de deskundigheid van de ander. Mijn kennis van de jacht is wanneer en wat er kan en verantwoord is, mijn hond weet veel meer van het wild en of dat is te bemachtigen. 

In het eerste seizoen van een hond, als ik hem nog uitsluitend een kort moment inzet bij het nazoeken (dus nadat de drift is afgeblazen), kun je vaak zien hoe hij onderscheid gaat maken tussen, gezond wild en gekwetst wild. In dit soort jachten waar heel veel wild rond loopt, komen de gekwetste dieren vaak terug naar de ren. Daar krijgt een jonge hond veel geur van koude plekken en warme plekken van gezond wild en ook van gekwetst wild. Een hond met verstand leert zijn energie niet te verspillen aan gezond wild. Alleen gekwetste fazanten of eenden kun je bemachtigen! Dán gaan alle remmen los!

Als voorjager kun je dit een hond niet leren; niets daarvan. Het best handel je dan, door je er niet mee te bemoeien en de hond het zelf te laten ontdekken. Goed en rustig gedoseerd. De wijze hoe je een jonge hond gedoseerd inzet, leert hem zijn werkwijze, afgelezen aan jouw (zakelijke en verantwoorde) attitude.  

Toch moet je hem weer op tijd aan het touwtje rijgen om hem weer netjes en ordelijk bij je te houden. Uit de hand en chaotisch heb je een — in de basis goed opgeleide — hond in drie jachtdagen. Dat is zo gebeurd, als jij niet zorgvuldig de regie neemt en houdt.


Afzeilers

Mijn honden zijn opgeleid om eventueel ver te gaan en zij kennen net als ik geen grenzen. Vaak is dat heel erg lastig omdat ze ook erg ver gaan, maar soms brengt me dat grootse momenten. Op een van de jachten waar ik altijd ben, daar zorg ik simpelweg per definitie dat ik tijdig op de post sta waar afzeilers niet ongebruikelijk zijn. De meeste andere honden werken vooral kort onder de baas en dus is dit mijn werk. 

De geweren staan aan de bosrand langs het riviertje; de overkant wordt eerst van links en dan van voren ingedreven naar het riviertje. Ik sta op een 80m achter met meest linkse post. Achter mij is een open veld tot het bos op 200m begint. De kluitige akker met veel ruige stenen begroeid met jonge koolzaad loopt golvend een paar kilometer door aan mijn linker hand (zie foto). Grof terrein voor de hondenpoten. Nadat net achter de geweren, ruim voor mij al diverse fazanten zijn gevallen, komt er een aangetikte haan naar beneden zeilen en draait voor mij ver naar links uit. Ik kijk naar mijn oudere hond, hij kijkt de fazant ook na. Dus doe ik snel een stap naar voren, neem hem een stap mee naar links om zijn aandacht bij al die andere fazanten voor mij weg te halen, en stuur hem snel en met dynamiek. Strider gaat en is al snel over de eerste heuvel verdwenen. Vaak komt zo’n fazant daar dan zo’n 100-150m verder naar de grond. Maar nu duurt het een tijdje en er komt maar geen hond terug. Ik zet de jonge gele hond op onze post neer en loop de richting die Strider is verdwenen. Op de heuvel kan ik het hele dal overzien maar meer dan koolzaad is er niet waar te nemen. Zo’n 200m naar links, 300m vooruit tot de volgende richel en rechts 100m tot het riviertje. Nergens een fazant of een hond te bespeuren. Niets. Met stomme verbazing sta ik het terrein af te zoeken; diverse keren scan ik de horizon. En dan… zie ik daar over de volgende heuvel aan de horizon een stipje tegen de bosrand? En weg is het weer. Niets. Ik sta voor een raadsel en vraag me af wat te doen. Net als ik wat nerveus begin te worden, doemt er in de lijn van dat stipje aan de horizon een fazant over de heuvel in de bek van een zwarte Labrador. WOW!

Achter mij had de betreffende jager al een enkele keer omgekeken en nu steekt hij zijn geweer tussen de benen, roept hard ‘Bravo!!’ over het veld en applaudisseert. Tja, daar kan ik het wel mee eens zijn! Ik moet even bij komen van verbazing. Kort daarna is de drift afgelopen en komt de jager mij bedanken en probeert mijn hond te knuffelen maar die vindt liever nog meer fazanten. ‘Dat was zeker 500m!’ Ik ben slecht in het schatten van afstanden en glimlach maar instemmend. Google Earth vertelt me ’s avonds dat het 600m moet zijn geweest. 

Ook zonder cijfers loop ik de rest van de dag met mijn kop in de wolken. 


In dit geval heb ik mijn tien jarige Strider gestuurd omdat het voor de drie jarige Elrond vermoedelijk of gegarandeerd nog te moeilijk is om de juiste koers vast te houden. Een paar weken later heb ik op dezelfde post alleen Elrond bij me; we staan nu iets dichter achter de geweren als er een hen naar links afzeilt, meer midden op de akker en over de heuvel. De hen zeilt akelig ver door. Ik loop snel een paar stappen achter de hen aan en stuur Elrond. En dan zie je hoe een hond ervaring nodig heeft. Hij gaat wel de goede richting op maar als hij de hen niet meer ziet dan begint hij toch wat te zigzaggen en meer te ‘zoeken’, te zekeren. Ga je dan ingrijpen om de hond door te sturen dan rem je hem ook af. Wat doe je? Ik doe dan het liefst heel lang niks en loop wat op om de hond met mijn beweging richting te geven en wat dichterbij te komen. Op de juiste plek fluit ik ‘zit!’ en als Elrond me rustig aankijkt, stuur ik hem met mijn tegengestelde hand krachtig uit. Dat helpt net genoeg om hem na nog enige dwarrelen verwaaiïng te geven en door te zetten. Mooi, nu heeft het goed uitgepakt en heeft Elrond er goed van geleerd. Zo’n 250m is ook niet niks, maar het had weinig gescheeld en hij had maar wat lopen knoeien. Dat is niet de fout van de hond, maar hij is simpelweg nog niet rijp voor zulk groot werk.


Dit soort situaties is wat mij verliefd doet zijn op dit soort grote jachten. Waanzinnig moeilijke situaties en een noodzaak voor goed opgeleide honden. Gelukkig zijn er genoeg andere honden voor het gewone raapwerk. Daar zijn mijn horizon-flitsers iets minder sterk in. We hebben weer een duidelijk detail voor training dit voorjaar. Maar nu eerst terug naar het thema picking up op grote jachten.


Uitgezette fazanten

Om een hond echt goed ervaring met wild te geven, heeft hij veel wild in de neus nodig. Dat geldt zowel vóór het schot als na het schot. En de afwerking van beide valt en staat met de regie van de begeleider!

Evenzo zijn niet alle jagers goed in staat op dergelijke jachten ook goed te schieten. Een goede beheersing van instrument, situatie en zichzelf, naast een plukje talent en heel veel oefenen. Je moet je vak verstaan, snel zijn en resoluut en correct handelen, zowel jager als picker up.

Dan valt er op zo’n oogstdag veel te genieten. Niet in de laatste plaats van het natuurgebied waarin wij ons mogen ophouden. Juweeltjes van terreinen en altijd in gezelschap van gelijk gestemden die er even veel voor over hebben om hier bij te mogen zijn. Het is pas een mooie oogst dag als je heel veel wild ziet en als de fazanten hoog en snel vliegen. Een jachtdag kan alleen mooi zijn als het mooi wild laat zien.


Dit zou op kleinere schaal in Nederland een zegen zijn voor het landschap en de inrichting in sommige gebieden. Maar daarvoor is men te afgunstig om ons dat te kunnen gunnen. Er is niks mis mee om van de schoonheid van de natuur te genieten en er uit te oogsten. Er is alles mis mee om te dromen dat de natuur van zichzelf een paradijs is. 

Door als jagers iets meer te investeren in de natuur, zouden wij meer kunnen oogsten. En overal in ons land pareltjes van gebieden kunnen verrijken met een meer gevarieerde biotoop. Ik blijf er van dromen.


Picker-up loyaliteit

Om een dergelijke jachtdag goed te laten verlopen heb je de juiste mensen nodig. Drijvers, jagers en hondenmensen die het terrein op hun duimpje kennen en ook elkaar en wat er van elkaar verwacht wordt. De pickers up onderling kennen elkaars zwakke en sterke punten en zorgen er voor om complementair aan elkaar te zijn. Het binnen harken van al het geschoten wild is bepaald niet eenvoudig en dat vergt teamspirit en verantwoordelijkheid. 

Zo zijn mijn honden er beter in om de afzeilers naar achteren of opzij te zien en daarom staan wij op die posten. Anderen zijn beter in het rustig afzoeken van het koolzaad of de mosterd en doen daar hun werk. Het is een belangrijke job om in gezamenlijkheid alle wild binnen te krijgen. Dat geldt uit ethisch oogpunt, maar op een commerciële jacht is elke volgende fazant goed voor ongeveer €40-45. Dat is wat de jacht in stand houdt.


Het merendeel van de pickers up moet het terrein goed kennen, net als hun honden. Dat helpt om efficiënt en snel te kunnen werken. Als een hond een paar seizoenen lang — zeg 12 keer per seizoen — op die jacht nazoekt, dan kent hij de geuren en de mores van het terrein en zal doelmatiger kunnen werken. Zo is de hond van de jachtopzichter (in principe) altijd de beste hond.

Maar ook voor de onderlinge samenwerking is het gewenst dat het gros van de pickers up altijd aanwezig is op de jachtdagen van deze jacht. Je raakt dan op elkaar ingespeeld en weet zonder woorden wat de ander doet en gedaan heeft. Dat zelfde geldt voor het team drijvers; ook die moeten elkaar en elke hoek van het veld kunnen dromen. Alles zien en gezien hebben, altijd oplettend zijn, altijd scherp.

En daar zijn we er niet mee. Er zijn nog wel eens hondenmensen die in oktober of november wel tijd vrij willen maken, maar in januari plotseling belangrijker zaken hebben. Want dan moet je dezelfde moeite doen (kilometers maken) voor soms nog maar vijf te apporteren fazanten op een dag (vooral op een commerciële jacht wil men niet te veel wild overhouden en al zeker geen hanen; privé jachten willen graag veel wild aan het einde van het jachtseizoen, maar eveneens geen hanen).

Natuurlijk zijn de tableaus in november groter dan in januari, maar daarom is elke geschoten fazant nog niet minder belangrijk om gevonden te worden. Het leuk als je hond veel werk heeft, maar vaak is het ook een verademing om eens een dagje je hond aan de voet te hebben en alleen de rust, de orde en de netheid te beklemtonen, gelardeerd met een incidenteel apport of gewaand apport (als er gezegd wordt dat er iets ligt, wat er niet is). Dat laatste is slecht voor elke hond; als je hem uitstuurt dan is dat om te vinden en ik wil mijn hond niet uitsturen als er niks ligt. Het is vaak niet voorspelbaar of er iets ligt. En het is funest het voor de relatie tussen mij en mijn hond om hem voor joker te laten werken. Zij hebben geleerd om met een stuk terug te komen en zijn doodongelukkig niets te kunnen vinden. Dat vertrouwen moet zijn balans krijgen; hoe moeilijk die balans ook te vinden is. Kortom, het is ook in januari voor de hele kleine tableaus — bij doorgaans slechter weer — zaak om aanwezig te zijn. Dat geldt voor zowel de drijvers als de hondenmensen.

Om deel te mogen nemen aan de schoonheid van een mooie jacht, staat je plicht om je werk betrouwbaar en goed te doen bovenaan. Dan pas kan het echt een mooie en gezellige dag worden.


Picking up in het buitenland

Het lijkt dus wel leuk om ook eens ergens een dagje fazanten te gaan rapen, maar dat is wel wat te gemakkelijk. Er is niks mis mee, want iedereen begint om ergens eerst één of een paar dagen te worden uitgenodigd. Maar wie als een echte picker up gewaardeerd wil worden, moet vervolgens betrouwbaar aanwezig zijn. Ook nodig om de goed ervaring op te doen. Het is per situatie verschillend hoeveel trouwe hondenmensen men nodig heeft; gemakzuchtige hondenmensen kan men missen.

Dit maakt het er voor ons Nederlanders niet gemakkelijk op om gewaardeerd werken in het buitenland te bemachtigen. Altijd weer die kilometers en dan soms tref je diverse geweren aan die zelf graag met hun hond willen werken. Tja, het is hún jachtdag en dus sta je op afstand toe te kijken of je überhaupt wel nodig bent. Dat gebeurt, zo zijn de regels.

Vroeger vond ik dat nogal frustrerend. Nu weet ik hoe geweldig goed het juist voor mijn honden is om simpelweg toe te mogen kijken, terwijl andere honden werken. Mijn hond (en ik) worden daar zeker niet slechter van. 

Respecteren is een van de dingen waar je veel van leert.


Inmiddels zijn mijn honden er aan gewend geraakt dat er veel te doen en veel te vinden is; als dat dan een keer niet zo is, dan is dat best complex om te bevatten. Evenzo kijken mijn honden of ze water zien branden als in januari alle hennen zomaar onbeschoten overvliegen. Dat is absurd voor ze.