Frodo & Co, Lords of Game
Jeugdveldwedstrijd Draadhaar

Alle artikelen

(min of meer chonologisch)

Jeugdveldwedstrijd bij Draadhaar

Kruisland, 15 september 2023


Wat is het toch altijd weer leuk om een veldwedstrijd te bekijken. Dit keer was het een jeugdwedstrijd van de Vereniging Draadhaar. Zelden kom ik bij Draadhaar en het was me een groot genoegen.


Op een veldwedstrijd (voor het schot) valt altijd weer veel te leren, zo ook nu. Je ziet hoe mensen voorjagen, welke goeie dingen men doet, welke verkeerde dingen men doet en het gaat me eigenlijk niet om het resultaat maar vooral om wat er gebeurt en waarom het gebeurt. Het gaat om hoe het resultaat ontstaat.


Velden en begeleiding

Het is altijd weer bijzonder hoe goed gastheren hun velden, die ze voor een wedstrijd ter beschikking stellen, kennen, verzorgen en beheren. Dat is geen toeval, want wie goed wild in zijn veld heeft, die heeft jaren lang geïnvesteerd in beheer, verzorging, bejagen en samenspel met de boeren. Dit zijn geen simpele woorden! Het is liefde, tranen en heel veel energie die in die velden gestoken zijn.

En vandaag valt me nog iets op, waarover ik even moest nadenken wat er zo anders aan was. Meestal zijn de veldbegeleiders ervaren, getaande mannen op leeftijd, getekend door hard werken en de vele uren in het veld. Maar nu kwam die enorme deskundigheid (en gastvrijheid) plotseling van een veel jongere generatie. Wat een genot is dat!

Jagen en kennis gaat gepaard met ervaring, jarenlange ervaring, en dus speelt leeftijd een belangrijke rol in leren zien en doorzien van wat er in een veld speelt. Wie dat met de paplepel ingegeven krijgt, geniet een enorme voorsprong in kennis en kunde. Dat leer je niet uit een boekje, maar door te kijken, te observeren en mee te beleven. Door te kijken met ambitie om te leren.

Wie de introductie op later jaren begint, kan er nog steeds enorm van genieten, maar moet er veel beter op studeren en vooral luisteren naar ervaren ‘deskundigen’; dat zijn eerder de drijvers dan de ‘professoren’, want kennis komt door heel veel ‘lezen’. Niet lezen uit een boekje maar in het veld. Observeren en studeren.


Communicatie baas-hond

Zowel keurmeester, Willem ten Brinke, als Draadhaar afgevaardigde, Dirk van ‘t Slot, struikelden over de nodige tekortkomingen in het samenspel tussen baas en hond. Dominant daarin zijn drie facetten:

1 veld en wildkennis (hiervoor benoemd)

2 leiderschap over de hond en 

3 de wijze van bejagen.


In zijn relaas benoemde de keurmeester even dat er in enkele gevallen te veel door de hond naar de baas wordt gekeken. Dan is er een overdosis aan contact. Dat kan diverse oorzaken hebben: de hond ontbreekt zelfstandigheid (karakter en jachtverstand), of de baas bemoeit zich te veel met de hond. Als er onvoldoende contact is tussen baas en hond, dan jaagt de hond te veel voor zichzelf en ‘wordt het nooit wat’, maar bemoeizucht maakt een hond ook niet groot. Die balans is precair. Het bevat te veel facetten om simpel te benoemen, maar ik doe een kleine poging.

Om goed te kunnen jagen zoeken we dus honden die van zichzelf veel ‘jachtverstand’ hebben en met het karakter van een enorme doorzetter. Voor de (minder ervaren) voorjager is dat lastig, maar alleen met zulke honden kun je goed jagen en elke voorjager leert van een — in dit opzicht — lastige hond. Als een hond die twee talenten niet heeft dan is het misschien een lieve huishond, maar je leert niets van zo’n hond en het jaagt ook niet lekker. Helaas worden er hiervan meer en meer gefokt, omdat bij de fokkers het jachtverstand tanende is.


Het was vandaag goed zichtbaar in het veld: de paar honden die met ambitie en ‘deskundigheid’ vertrokken en dus veld namen met verstand, tegenover de honden die wat hard naar voren liepen en ‘maar ergens’ belandden. Soms komt die laatste hond dan meer per ongeluk ook tot voorstaan en mogelijk meer, maar het ontbreekt aan jachtverstand en ambitie (ten dele opleiding).

Een hond met jachtverstand die moet je nog steeds leren een patroon te lopen om het hele veld te nemen, want te vaak zag ik hond (en voorjager) aan het begin van het veld heel hard naar voren lopen en daarmee juist die begin rand zien verkwanselen; aan de randjes is altijd meer te beleven dan midden op het vlak. In de opleiding, die nooit echt ophoudt, leert de hond waar hij wild gaat vinden en door hem in dat parcours te leren goed te randjes mee te nemen, ondersteun je hem zijn jachtverstand te rijpen. Daar is het te doen!


Bemoeizucht 

Als een voorjager nog betrekkelijk onkundig is in dit alles (en dat is geen schande, maar niet op zoek zijn naar kennis, inzicht en ervaring wel) dan kan het erg lastig zijn de jonge hond te ondersteunen in zijn leerproces. Je wilt geen bemoeizucht, maar wel aansturing en ondersteuning. Bij velen ontaardt dat in te dienstbaar gedrag van de voorjager om naar wild te rennen en dan hopelijk tot voorstaan komen, etc. Dat is het niet en dat wordt het niet. Als je hond een goed parcours loopt dan komt dat wild ‘vanzelf’ en tenslotte steeds beter. De ondersteuning moet dus zitten in dat parcours. 

Die ondersteuning ontaardt in te veel naar de baas kijken, te afhankelijk zijn, als het te veel wordt opgelegd. Die balans is dus heel precair. Als de voorjager een jonge hond met groot potentieel jachtverstand goed begeleidt, dan toont hij in zijn samenspel zijn eigen jachtverstand en daar heeft een grote hond respect voor, daarvoor wil hij werken! Die hond die loopt door het veld zonder (zichtbaar) naar de baas te kijken, maar hij weet perfect waar zijn baas is en ook wat die doet en aangeeft. Een hond leert zijn baas te negeren als het jachtverstand van die baas te veel in bemoeizucht ontaardt, en als het zijn baas aan kennis en kunde ontbreekt. Dan is er ook geen samenspel.

Het kost je een paar honden dit inzicht goed te vergaren, afhankelijk van je talent daarvoor. En dan is nog weer elke hond heel erg verschillend van de vorige. Maar alleen van een hond met groot jachtverstand kun je leren. Voor wie nog onvoldoende inzicht heeft vergaard dat te herkennen, gaat best te rade bij echte deskundigen.

Veel jagers kunnen nog best een beetje ‘jagen in de zin van peuteren met een hond’, maar dat noemen we op de wedstrijden fluthonden. Een staande hond is gemaakt om velden te bejagen, niet om te peuteren. 


Deze laatste alinea is een wel uiterst beknopte beschrijving van het grote geheel, maar wel de kern. Er is veel meer te zeggen over het enorme verschil tussen leiding geven en bemoeizucht. Leiding geven gaat gepaard met het jachtverstand van de leiding gevende, het respect van beide partijen voor elkaar, hoe dat verdient wordt en hoe die leiding gevende regisseert. Regisseren doe je vooraf met slechts aansturing en stimulans, en dan mag (moet?) je soms ook hard zijn in wat je niet toestaat. Maar het kan nooit zijn dat je fout aanstuurt, verkeerd regisseert, en dan de hond de schuld geeft. Denk daar maar eens over na… en mogelijk schrijf ik er nog eens meer over.


Auteur: Nel Barendregt

15 september 2023